Waarom gaat de energietransitie zoals hij gaat?

Ik verdiep mij naast de inhoud van allerlei klimaatmaatregelen in de vraag waarom de energietransitie gaat zoals hij gaat. Ik spreek daartoe met Kamerleden, wethouders, ambtenaren, journalisten en wetenschappers. Deze ervaren en geëngageerde mensen vermoeden of weten vaak wel dat maatregelen zoals biomassa, waterstof en aardgasvrije huizen niet werken, maar krijgen het niet voor elkaar om daar veel aan te veranderen. De systemen en wetten die we gemaakt hebben blijken machtiger dan wijzelf.

Daarnaast speelt energie-ongeletterdheid en de daaruit voorkomende verwarring van onderwerpen in de politiek een grote rol. Een actueel voorbeeld is de zero-emissiezone die dertig gemeentes vanaf 1 januari 2025 instellen. Een marktkoopman mag vanaf die datum niet meer met zijn nieuwe dieselbusje in het centrum van Rotterdam komen. Een veel duurder elektrisch busje kan hij niet betalen, hij kan er ook niet ver genoeg mee rijden, en er zijn veel te weinig laadpalen. Naar hem en al zijn klanten wordt echter niet geluisterd. Ziehier de teloorgang van de traditionele volkspartijen.

Die zero-emissie zones zijn onderdeel van het klimaatakkoord uit 2018. Maar… het klimaatakkoord gaat over CO2-uitstoot, en CO2-uitstoot is nooit een lokaal probleem. Fijnstof en roet zijn dat wel, maar die hebben weer niks met het klimaatakkoord te maken. Kennelijk heeft de politiek hier de totaal verschillende onderwerpen van lokale luchtvervuiling en globale CO2-uitstoot op één hoop gegooid. Dat maakt beide beleidsterreinen minder doeltreffend, en brengt marktkooplui en al hun klanten in serieuze problemen.

BECCS, de nieuwste schijnoplossing voor CO2-reductie

Biomassa heeft terecht een negatief imago gekregen. Daarom is de eufemistische term ‘bio-energie’ bedacht, waarmee de gesubsidieerde miljardenindustrie die erachter zit door wil gaan met steeds meer ecocidale boskap en -verbranding. Bio-energie – het verbranden van bomen – in combinatie met Carbon Capture and Storage heet BECSS, en zou zelfs negatieve emissies opleveren. Enig rekenwerk leert dat dit een groene fabel is waarmee de machtige biomassa-industrie nog meer subsidies en markt naar zich toe wil trekken.

Nederland verbrandt jaarlijks 7 miljoen ton biomassa, goed voor 6% van onze energie. Dat is voornamelijk geïmporteerd hout uit Baltische en Amerikaanse bossen. Daarmee stoten we 12,5 miljoen ton CO2 per jaar uit, ruim 8% van ons totaal (!). ’s Lands grootste CCS project Porthos moet gedurende 15 jaar 2,5 miljoen ton fossiele industriële CO2 per jaar ondergronds gaan opslaan. Met een tweede Porthos voor alle CO2 uit biomassa (dat er zeker niet is voor 2030), zou er jaarlijks 10 miljoen ton = 10 miljard kilo CO2-uitstoot van biomassa overblijven. Een jonge boom absorbeert in de eerste 15 jaar ongeveer 10 kilo CO2 per jaar. We moeten dus in de komende jaren netto minstens een miljard bomen bijplanten om al onze CO2-uitstoot van biomassaverbranding te absorberen.

Er staan in Nederlandse bossen gemiddeld 1000 bomen op een hectare. Met een miljard bomen erbij moeten we dus een miljoen hectare extra (laten) bebossen om onze CO2-uitstoot van biomassa te absorberen. Dat is bijna drie maal zoveel als onze huidige 364.000 hectare bos, een volstrekte onmogelijkheid. In andere landen gebeurt het ook niet, want bossen worden sneller gekapt dan dat ze bijgroeien. Hiermee blijkt de zogenaamde CO2-neutraliteit van biomassa al een groene fabel, en de beweerde negatieve emissie van BECSS helemaal!

We hebben in de vorige eeuw energieblindheid ontwikkeld

Energieblindheid is de tegenhanger van energieziendheid, of energiegeletterdheid. We zijn vergeten hoeveel arbeid van mensen, dieren en windmolens het kost om een akker te ploegen, meel te malen, hout te zagen, polders droog te houden en voertuigen te bewegen. De zilveren Holland Acht leverde met negen topatleten een welhaast bovenmenselijke roeiprestatie in Parijs, maar we beseffen niet meer dat het kleinste buitenboordmotortje met een theekopje benzine erin die twee loodzware kilometers sneller zou hebben afgelegd. Sinds we fossiele brandstoffen hebben lijkt alles met een druk op de knop of een voet op het gaspedaal vanzelf te gaan.

Ik vind de niet door mij bedachte term ‘energieblindheid’ voor dit verschijnsel wel toepasselijk. Het is niet een oordeel of verwijt, wel een belangrijke observatie. Sinds de Tweede Wereldoorlog weten we niet beter dan dat de stroom altijd uit het stopcontact komt, warm water altijd uit de kraan komt, lampen altijd branden, liften en computers altijd functioneren, verwarmingen altijd aanslaan, tractors en bulldozers altijd werken, schepen altijd varen, fabrieken altijd doordraaien en auto’s, bussen en treinen altijd rijden. We zijn door deze vanzelfsprekendheid blind geworden voor de onvoorstelbare hoeveelheid energie die dit alles vergt. We beseffen niet meer dat een piepklein benzinemotortje meer vermogen heeft dan acht Olympische roeiers, dat een simpele stofzuiger alle energie van Marianne Vos en Harrie Lavreysen op een hometrainer met dynamo vereist, en dat er drie moderne landwindmolens nodig zijn om één intercitytrein te laten rijden.

We beseffen de kracht van fossiele brandstoffen hooguit als we stranden met een lege tank. Vier gezonde volwassenen zijn dan niet in staat om hun auto ook maar een kilometer verder te duwen, terwijl één liter benzine hen met hoge snelheid moeiteloos twintig kilometer verderop zou brengen. Ik ijver voor minder energieblindheid, meer inzicht dat zonder fossiele brandstoffen alles om ons heen stil zou staan, en meer besef dat zon en wind die fossiele brandstoffen echt niet zonder verregaande gevolgen voor ons leven kunnen vervangen.

Energie-geletterdheid wordt belangrijk

Wat bevat meer energie, een voluit sprintende Harrie Lavreysen of een hete aardappel? Wat wekt meer elektriciteit op, een liter diesel in een aggregaat of een zonnepaneel gedurende vijf dagen? Het is lastig om dit in te schatten, omdat energie in tegenstelling tot bijvoorbeeld snelheid en gewicht niet tastbaar is. We moeten daarom nauwkeurig rekenen om te weten hoe het zit. Een paar natuurkunde-sommen tonen aan dat het antwoord op beide vragen hierboven ‘ongeveer evenveel’ is. Dat zal veel mensen verbazen, en het verbaasde mij zeer zeker.

Dat leert mij dat intuïtie en overtuiging ons danig op het verkeerde been kunnen zetten. Daarom reken ik alle energiekwesties fysisch door voordat ik er uitspraken over doe. Dat zullen ondernemers, beleidsmakers en politici zonder natuurwetenschappelijke achtergrond niet altijd kunnen, maar ze kunnen wel meer inhoudelijk begrip en inzicht van energie verwerven. Dat geldt voor iedereen, jong en oud. Energie is weliswaar niet tastbaar, maar ook niet zo ingewikkeld als veel mensen denken. Een aantal feiten en wetmatigheden geven al veel houvast. Je zou dat ‘energie voor dummies’ kunnen noemen, of wat vriendelijker ‘energie voor iedereen’.

Kennis van energie wordt belangrijk, net als kennis van social media. Ik zet mijn energiekennis in voor het vergroten van de ‘energie-geletterdheid’ van politici, beleidsmakers, ondernemers, studenten en geïnteresseerden. Ik verschaf zonder ingewikkelde theorieën energieinzicht, met een paar overzichtelijke wetmatigheden, eenvoudige berekeningen en praktische voorbeelden. Dat helpt om feiten van fictie te onderscheiden, met kennis van zaken te debatteren, duurzamer te leven en effectiever energie- en klimaatbeleid te voeren.

Energienieuws en -informatie vertonen trekken van reclame

“Fossielvrij leven binnen één generatie” mag niet als reclameslogan worden gebruikt. De Autoriteit Consument en Markt (ACM) verbiedt deze groene claim van het Zweedse staatbedrijf Vattenfall, omdat die niet onderbouwd is en consumenten op het verkeerde been zet. De ACM tikte Vattenfall al eerder om soortgelijke redenen op de vingers. We vernemen uit Den Haag en Brussel veel over toename van hernieuwbare energie. We horen echter nooit over de veel grotere toename van fossiele brandstoffen in de wereld, en over het feit dat fossiel daardoor sinds meer dan 40 jaar een stabiele 77% van de totale energiemix blijft uitmaken.

“Groene energie wint het in EU nu van fossiel”, kopte NRC onlangs. Pas na verder lezen blijkt dat dit over elektriciteit gaat, dus over minder dan een kwart van al onze energie. NRC vermeldt niet dat fossiel in de totale energiemix nog zeker vijf maal zo groot is als hernieuwbaar, en ook niet dat hernieuwbare energie voor ruwweg de helft uit niet langer als duurzaam aangemerkte biomassa komt. Al deze en andere misleidende, eenzijdige en incomplete informatievoorziening vertoont steeds meer trekken van reclame. In reclame zijn overdrijving en halve waarheden gangbaar en toegestaan, maar ik vind het zorgelijk dat dit nu ook gangbaar is geworden in informatie over de energietransitie. Die informatie kan best ware feiten bevatten, maar schetst wel een beeld dat afwijkt van de werkelijkheid.

Dat zijn kenmerken van doordachte opzettelijke desinformatie. Commerciële reclames mogen die toepassen, maar staatsbedrijven, overheden en journalisten niet. Het feit dat dit toch gebeurt vind ik even zorgelijk als de reden waarom het gebeurt. De energietransitie met de almaar groeiende hoeveelheid klimaatwetten, klimaatsubsidies, klimaatprojecten en klimaatreputaties blijkt “too big to fail”. Dat dwingt ons om zaken mooier voor te doen dan ze zijn, en belemmert ons om te erkennen dat er dingen niet goed gaan en anders moeten.

Duurzaamheid blijkt even veelzijdig als weerbarstig

Het populaire festival Rock Werchter in België prijst terecht zijn Go Green beleid aan: “Bijzondere aandacht is er voor de campings. Daar blijft te veel afval achter … Ook hier willen we tekenen voor een circulair verhaal … Join us on the road to zero waste.” Festivalgangers kregen op 4 t/m 7 juli een recycle-kit, en waardebonnen voor het inleveren van volle vuilniszakken. De organisatie zal met deze loffelijke initiatieven echter zwaar teleurgesteld zijn achtergebleven. Veel festivalgangers bleken helaas ongevoelig voor de duurzame stimulansen.

Op de camping bleef een onvoorstelbare hoeveelheid rotzooi en plastic afval achter, die de vrijwilligers en organisators kennelijk achter de derriere van de festivalgangers mochten opruimen. Dit doet mijn hoop en vertrouwen in burgerlijk milieubewustzijn tot een dieptepunt dalen. Veel mensen hebben hun mond vol van duurzaam leven en niet vliegen en geen vlees eten en geen autorijden en geen fossiele brandstoffen en geen CO2, maar blijken wel bereid om hun directe omgeving gruwelijk te vervuilen met hun troep. In de bermen en parken van onze woonwijken is het niet anders. Zeggen dat je iets belangrijk vindt is iets anders dan ernaar handelen.

Ik zie duurzaamheid als een integraal begrip met veel verschillende praktische kanten, zoals hernieuwbaarheid, recycling, afvalvermindering, milieuzorg, biodiversiteit en energiebesparing. De gemeenschappelijke factor is een mentaliteit, een manier van leven en omgaan met je omgeving en je natuur. De verschillende praktische kanten komen samen in die mentaliteit, en ik vrees dat mensen die hun rotzooi onachtzaam op de grond gooien hun gedrag ook niet op energie- en CO2-besparing zullen richten. Voor mij begint duurzaamheid met het niet vervuilen van je eigen nest en dat van andere levende wezens.

Duitsland wil nieuwe aardgascentrales bouwen

De Duitse regering wil subsidies verstrekken voor de bouw van nieuwe aardgascentrales, met een gezamenlijke capaciteit van 5 gigawatt (GW). Dat is in strijd met de klimaattop COP-26 in 2021, waarin publieke investeringen in fossiele energie officieel in de ban werden gedaan. Het is wel verstandig voor de Duitse energiezekerheid, die zonder kolen en kernenergie aan het afkalven is. Het noodzakelijke alibi voor Duitsland zelf en voor de EU is dat die aardgascentrales in de toekomst op groene waterstof zouden draaien. Bij mijn weten kan een aardgascentrale niet zomaar op waterstof draaien, maar afgezien daarvan heb ik wat sommetjes gemaakt.

5 GW vermogen is ongeveer 10% van het gemiddelde Duitse stroomverbruik. Het blijkt twintig maal zoveel geïnstalleerd zon- en windvermogen te vergen om die 5 GW met groene waterstof op te wekken. Dat is 100 GW, twee derde van de 150 GW zon en wind die Duitsland nu heeft staan. Zonnepanelen hebben volgens de eigen Duitse cijfers een capaciteitsfactor van 9%, en windmolens van 23%. Dat betekent dat 56 GW opgesteld zonvermogen gemiddeld over een heel jaar 9% x 56 = 5 GW vermogen levert. Het betekent evenzo dat 44 GW opgesteld windvermogen gemiddeld 23% x 44 = 10 GW vermogen levert. Met die 5 + 10 = 15 GW gemiddeld zon- en windvermogen kan bruto 10 GW groene waterstof worden gemaakt, want bij waterstofproductie gaat een derde van het vermogen verloren.

Een moderne elektriciteitscentrale heeft ca. 50% rendement. Met bruto 10 GW groene waterstof kan dus netto 5 GW elektrisch vermogen worden opgewekt. Daarvoor is zoals gezegd 56 + 44 = 100 GW opgesteld zon- en windvermogen nodig, twee derde van wat onze geachte oosterburen nu hebben staan. Dat lijkt me geen houdbaar alibi om subsidies te willen en mogen verstrekken voor commerciële aardgascentrales. Ik vermoed dat de Duitse regering dat ook wel weet, maar geen alternatieven heeft om de Duitse samenleving en economie draaiende te houden zonder kolen- en kernenergie.

“Maar we moeten toch iets doen?!”

Biomassa schaadt het milieu en verhoogt in plaats van verlaagt de CO2-uitstoot in de komende 25 jaar. Hetzelfde geldt voor waterstof. “Maar we moeten toch iets doen?!”, hoor ik mensen dan roepen. Ik weet dan nooit wat ik moet zeggen. Waarom moeten we ‘iets’ doen als dat ‘iets’ erger is dan niks doen? We zijn toch het geloof in regendansen ontgroeid? Regendansen waren tenminste nog onschadelijk, ze hielpen niks maar ze maakten het ook niet erger. Biomassa en waterstof maken het wel erger, maar kennelijk vinden veel mensen dat toch minder erg dan niks doen. Dat is voor mij een symptoom van misplaatst geloof in maakbaarheid.

In deze vakantietijd wil ik bewust de kunst van het niks doen herontdekken. Als ik ergens zin in heb of iets leuks zie ga ik dat zeker doen, maar als ik er geen zin in heb doe ik het niet. Ik denk dan misschien met gesloten ogen na over onze angstige haast en ziekelijke dadendrang in de huidige energietransitie. Die doen ons de afgelopen tien jaar zwalken tussen wel en geen aardgas, wel en geen kernenergie, wel en geen biomassa, wel en geen steenkool, wel en geen waterstof en wel en geen netuitbreiding. Als we tien jaar geleden eerst rustig hadden nagedacht en doorgerekend, hadden we wel planmatig kernenergie en netuitbreiding gedaan, geen kolencentrales gesloten, Gronings aardgas geleidelijk vervangen door Noordzeegas, en biomassa en waterstof links laten liggen.

Dat had een hoop leed, werk, geld en zogenaamde ‘crises’ bespaard, meer CO2 gereduceerd en veel netcongestie voorkomen. Ik verwacht van de nieuwe regering dat zij leert van deze dure lessen, minder zinloze of zelfs contraproductieve klimaatdadendrang ten toon spreidt, en meer natuurwetenschappelijk onderbouwde langetermijnvisie ontwikkelt. We hebben voorlopig niet meer maar minder en beter klimaatbeleid nodig, dat daadwerkelijk helpt en ook langjarig kan worden uitgevoerd.

Klimaatbeleid is geen competitie

Stel je voor dat alle spelers van het Nederlands Elftal – ook de goed keepende Bart Verbruggen – topscorer zouden willen worden. Dan zouden we als team waarschijnlijk alle wedstrijden verliezen. Dit is echter wel wat het demissionaire kabinet met het coalitieakkoord van 2021 nastreefde in Team EU: “koploper worden in Europa bij het tegengaan van de opwarming van de aarde.” Dat was en is een onzinnige ambitie, zonder relevant nut. Klimaatbeleid en de internationale samenwerking daarin zijn veel te belangrijk om als interne politieke competitie te beschouwen.

In 2021 zat Nederland in de klimaatachterhoede van Europa. Het is een mysterie waarom we als klein land koploper tegen klimaatopwarming zouden moeten worden, wat het voordeel daarvan zou zijn voor belastingbetalende burgers en bedrijven, en vooral voor de natuur. Het vlakke Nederland heeft geen waterkracht en geen heetwaterbronnen. Bovendien hebben we een zeer hoge bevolkingsdichtheid en concentratie van industrieën, (lucht)havens en datacenters, die heel Europa en andere delen van de wereld bedienen. We kunnen ons daarmee het beste inzetten om anderen maximaal te laten scoren, in plaats van zelf koploper willen zijn.

Een Europese klimaatranglijst is een nietszeggende vergelijking van appels en peren. De diverse Europese landen hebben zeer verschillende kenmerken en sterktes. In een goed team vullen de leden elkaar aan met hun sterktes, in plaats van zelf topscorer te willen worden. Nederland staat nog steeds in de achterhoede van een betekenisloze klimaatcompetitie, dus van die onzinnige koplopersambitie is niets terecht gekomen. Het goede nieuws is dat Bart Verbruggen ook in de achterhoede staat. Daar is hij op zijn best en kan hij anderen laten scoren.

Er zijn meerdere en betere opties voor een energietransitie

Er bestaat niet zoiets als ‘de’ energietransitie. We beleven momenteel ‘een’ energietransitie, en de huidige is niet de enig mogelijke aanpak. Afgelopen dinsdag kwam ik met een expert-panel bij https://energy2024.org tot de conclusie dat de huidige energietransitie zeker niet de beste aanpak is, om te beginnen vanwege structurele grondstofschaarste nu en in de toekomst. Ik was uitgenodigd om een bijdrage te leveren, zie https://www.youtube.com/watch?v=lDoFA_F-AT8. De hele sessie is zeer belangwekkend en leerzaam, met mijn aandeel in 0:34-0:46, 1:16-1:19, 1:31-1:33, 1:44-1:47 en 1:52-1:53.

De indringende feiten over toenemende schaarste van grondstoffen, ruimte, tijd en arbeid roepen de vraag op waarom de huidige energietransitie gaat zoals hij gaat. Het beeld dat we steeds harder gaan rijden in een doodlopende straat dringt zich op. Intussen nemen fossiele brandstoffen en CO2-uitstoot wereldwijd nog elk jaar toe, vanwege het simpele feit dat ons totale energieverbruik sneller groeit dan de hoeveelheid hernieuwbare energie. Ik begrijp steeds minder waarom maatschappij, media en politiek desondanks blijven volharden in de huidige aanpak.

Europa zou een ruk naar rechts doormaken. Ik beschouw links en rechts als verouderde 20e-eeuwse termen die polarisatie aanwakkeren. Maar als het een herbezinning op de Green Deal en het internationale energie- en klimaatbeleid betekent lijkt me dat een wenselijke ontwikkeling. Het blijven inzetten op almaar meer windmolens, zonnepanelen, biomassacentrales, waterstoffabrieken, batterijen, elektrische auto’s, warmtepompen en hoogspanningskabels blijkt onuitvoerbaar, schadelijk voor mens en milieu, en bovenal ineffectief.