ITER aan de Franse Côte d’Azur moet in 2035 de grootste kernfusiereactor ter wereld worden, en de eerste die meer energie produceert dan consumeert. Als dat lukt hebben we misschien de sleutel in handen tot heel veel schone energie. Het zal dan nog zeker tot 2050 duren voordat de eerste kernfusiereactor daadwerkelijk elektriciteit aan het net kan gaan leveren. Ons eigen Eindhovense DIFFER werkt hier hard aan mee.
We hebben echter geen garantie dat het 20 miljard kostende ITER ooit een MegaWatt vermogen zal opleveren. Kernfusie, de energiebron van de zon, is op aarde buitengewoon moeilijk aan de praat te krijgen. Een eerste fusiereactie over vijftien jaar in ITER zal een temperatuur van 150 miljoen graden vergen, tien maal heter dan het binnenste van de zon. Kernfusie verschilt daarmee fundamenteel van kernsplijting, dat we al 65 jaar over de hele wereld toepassen in kerncentrales.
Het is goed dat de internationale gemeenschap samenwerkt in projecten zoals ITER. De potentie van kernfusie is te aanlokkelijk om te negeren. Maar het is ook een ‘long shot’, en veel te onzeker om energie- en klimaatbeleid op te baseren. Ik acht de kans eerlijk gezegd klein dat we het ooit op enige schaal werkend krijgen.