De aarde heeft zeer veel zonne-energie uit het verleden opgespaard in de vorm van fossiele brandstoffen (solar stocks). Wij hebben in 100 jaar tijd pijlsnel ingeteerd op die spaartegoeden, door veel meer energie te verbruiken dan we met zon, wind, waterkracht en biomassa (solar flows) kunnen opwekken. We proberen dat interen nu te stoppen, maar maken daarbij twee cruciale fouten: We zijn gaan interen op minerale spaartegoeden in de aarde (lithium, kobalt, koper en andere zeldzame metalen), en we zijn met biomassa gaan lenen van de toekomst.
Essentiële minerale spaartegoeden zullen eerder uitgeput raken dan fossiele brandstoffen, nog deze eeuw. En het kappen en verbranden van bomen produceert meer CO2 dan het verbranden van steenkool. Nieuwe bomen zouden die CO2 over 30 jaar weer opgenomen hebben, maar dat klinkt als een hypotheek met een looptijd van 30 jaar: Iets doen wat je je nu niet kunt permitteren, maar het toch doen door van de toekomst te lenen. Dat heeft risico’s en kost geld. CO2 is echter geen geld. De CO2 van boom- en steenkoolverbranding is chemisch identiek, gaat nu de lucht in en kan nu opwarming veroorzaken. Er is maar één soort CO2, en er valt niks te lenen van de toekomst. Dat is een drogredenering.
We kunnen niet blijven interen op het verleden, want spaartegoeden raken een keer op. We kunnen ook niet blijven lenen van de toekomst, want dan stort het kaartenhuis een keer in. Complexe energiesubsidies en CO2-boekhoudingen gaan dat niet veranderen. We moeten hoe dan ook ons energieverbruik halveren. Dan gaat het interen en lenen in elk geval langzamer, en winnen we tijd om de samenleving aan te passen zonder van crisis naar crisis te hollen.