Energieblindheid is de tegenhanger van energieziendheid, of energiegeletterdheid. We zijn vergeten hoeveel arbeid van mensen, dieren en windmolens het kost om een akker te ploegen, meel te malen, hout te zagen, polders droog te houden en voertuigen te bewegen. De zilveren Holland Acht leverde met negen topatleten een welhaast bovenmenselijke roeiprestatie in Parijs, maar we beseffen niet meer dat het kleinste buitenboordmotortje met een theekopje benzine erin die twee loodzware kilometers sneller zou hebben afgelegd. Sinds we fossiele brandstoffen hebben lijkt alles met een druk op de knop of een voet op het gaspedaal vanzelf te gaan.
Ik vind de niet door mij bedachte term ‘energieblindheid’ voor dit verschijnsel wel toepasselijk. Het is niet een oordeel of verwijt, wel een belangrijke observatie. Sinds de Tweede Wereldoorlog weten we niet beter dan dat de stroom altijd uit het stopcontact komt, warm water altijd uit de kraan komt, lampen altijd branden, liften en computers altijd functioneren, verwarmingen altijd aanslaan, tractors en bulldozers altijd werken, schepen altijd varen, fabrieken altijd doordraaien en auto’s, bussen en treinen altijd rijden. We zijn door deze vanzelfsprekendheid blind geworden voor de onvoorstelbare hoeveelheid energie die dit alles vergt. We beseffen niet meer dat een piepklein benzinemotortje meer vermogen heeft dan acht Olympische roeiers, dat een simpele stofzuiger alle energie van Marianne Vos en Harrie Lavreysen op een hometrainer met dynamo vereist, en dat er drie moderne landwindmolens nodig zijn om één intercitytrein te laten rijden.
We beseffen de kracht van fossiele brandstoffen hooguit als we stranden met een lege tank. Vier gezonde volwassenen zijn dan niet in staat om hun auto ook maar een kilometer verder te duwen, terwijl één liter benzine hen met hoge snelheid moeiteloos twintig kilometer verderop zou brengen. Ik ijver voor minder energieblindheid, meer inzicht dat zonder fossiele brandstoffen alles om ons heen stil zou staan, en meer besef dat zon en wind die fossiele brandstoffen echt niet zonder verregaande gevolgen voor ons leven kunnen vervangen.