“… en de problemen beginnen nu al”, kopte het Financieele Dagblad op 22 januari. Een waar woord. Grootschalige elektrificatie van onze energieproductie en -consumptie vergt een cocktail van bijzondere metalen, die veel zeldzamer en vervuilender zijn dan het klassieke staal. Voor windmolens, zonnepanelen, elektrische auto’s en batterijen zijn veel lithium, kobalt, koper, cadmium, neodymium en andere moeilijk winbare metalen nodig. De mijnbouw hiervan groeit razendsnel, vergt veel energie en is een grote aanslag op mens en milieu.
Verder worden windmolenwieken van kunststoffen en composieten gemaakt die niet recyclebaar zijn. Die vormen nu en in de toekomst een onafzienbare berg industrieel afval waarvan niemand weet wat we ermee moeten. De ambitie om in 2050 volledig circulair te zijn wordt nu al onmogelijk gemaakt door de infrastructuur van hernieuwbare energieproductie en -consumptie. Laten we om te beginnen die infrastructuur duurzaam gaan maken.
Laten we lessen trekken uit de vorige eeuw, met schadelijke stoffen als DDT, lood, asbest en freon. Laten we niet weer hals over kop spullen maken waarvan we over 20 jaar gaan ontdekken dat we er opnieuw een bende van hebben gemaakt. De groene kans is niet meer maar minder mijnbouw en elektrificatie. Ik heb daar een holistische visie aan gewijd, zie de tab ELECTRIFICATION bovenaan deze website.