Biomassa schaadt het milieu en verhoogt in plaats van verlaagt de CO2-uitstoot in de komende 25 jaar. Hetzelfde geldt voor waterstof. “Maar we moeten toch iets doen?!”, hoor ik mensen dan roepen. Ik weet dan nooit wat ik moet zeggen. Waarom moeten we ‘iets’ doen als dat ‘iets’ erger is dan niks doen? We zijn toch het geloof in regendansen ontgroeid? Regendansen waren tenminste nog onschadelijk, ze hielpen niks maar ze maakten het ook niet erger. Biomassa en waterstof maken het wel erger, maar kennelijk vinden veel mensen dat toch minder erg dan niks doen. Dat is voor mij een symptoom van misplaatst geloof in maakbaarheid.
In deze vakantietijd wil ik bewust de kunst van het niks doen herontdekken. Als ik ergens zin in heb of iets leuks zie ga ik dat zeker doen, maar als ik er geen zin in heb doe ik het niet. Ik denk dan misschien met gesloten ogen na over onze angstige haast en ziekelijke dadendrang in de huidige energietransitie. Die doen ons de afgelopen tien jaar zwalken tussen wel en geen aardgas, wel en geen kernenergie, wel en geen biomassa, wel en geen steenkool, wel en geen waterstof en wel en geen netuitbreiding. Als we tien jaar geleden eerst rustig hadden nagedacht en doorgerekend, hadden we wel planmatig kernenergie en netuitbreiding gedaan, geen kolencentrales gesloten, Gronings aardgas geleidelijk vervangen door Noordzeegas, en biomassa en waterstof links laten liggen.
Dat had een hoop leed, werk, geld en zogenaamde ‘crises’ bespaard, meer CO2 gereduceerd en veel netcongestie voorkomen. Ik verwacht van de nieuwe regering dat zij leert van deze dure lessen, minder zinloze of zelfs contraproductieve klimaatdadendrang ten toon spreidt, en meer natuurwetenschappelijk onderbouwde langetermijnvisie ontwikkelt. We hebben voorlopig niet meer maar minder en beter klimaatbeleid nodig, dat daadwerkelijk helpt en ook langjarig kan worden uitgevoerd.