NRC bericht dat de gemeentes in 2030 het doel van 35 terawattuur hernieuwbare energie per jaar in het Klimaatakkoord waarschijnlijk zullen halen. Daartoe moeten ze samen nog wel elke week tot aan 2030 een landwindmolen en 30.000 zonnepanelen installeren. De gemeentes hebben de ambities echter opgeschroefd naar 55 terawattuur per jaar, en daarop lopen ze achter. Verder zie ik het bijkomende rijksdoel van 49 terawattuur zeewindstroom in 2030 ook nog niet gehaald worden. Daartoe zouden we elke week van de komende 400 weken drie zeewindmolens moeten installeren. Naast dit alles moeten er ook heel veel nieuwe elektriciteitskabels en waterstoffabrieken komen, anders kunnen we zoveel variabele stroom helemaal niet transporteren en benutten. We kampen nu al met structurele netcongestie in driekwart van Nederland.
De publieke en journalistieke berichtgeving noemt dat laatste niet, en bevat daarnaast nog twee andere misleidende elementen. Ten eerste spreekt de rijksoverheid in het Klimaatakkoord van 2019 over ‘70 procent van alle elektriciteit in 2030 uit hernieuwbare bronnen’. De genoemde 84 terawattuur per jaar is echter 70 procent van het huidige elektriciteitsverbruik. In 2030 zal ons elektriciteitsverbruik met bijvoorbeeld 50 procent zijn toegenomen door meer elektrische auto’s, waterstoffabrieken en verplichte warmtepompen. Dan daalt het percentage hernieuwbare elektriciteit tot 70% / 150% = 47%.
Ten tweede rept het NRC over 70% van alle ‘energie’. Dat is een veelgemaakte en nog misleidender fout, want het gaat hier alleen om alle ‘elektriciteit’. Elektriciteit is momenteel ongeveer 22% van al onze energie. Als we over zeven jaar 70% van ons huidige elektriciteitsverbruik hernieuwbaar hebben, is dat dus 22% x 70% = 15% van ons totale energieverbruik. Dit zijn geen pietluttige details, dit is waar het om gaat in zowel de beeldvorming als de realiteit.