Klimaatactivisten bezetten wereldwijd onderwijsinstellingen, en ‘eisen’ beëindiging van samenwerking met ‘fossiele industrie’. Die activisten bepalen kennelijk zelf wat ‘fossiele industrie’ is. Universiteiten zouden omwille van de wetenschap een open discussie willen aangaan. Waarom? Een open discussie met mensen die op basis van eigen gelijk je instituut lamleggen en zonder discussie eisen stellen? Ik zou daar niet mee willen praten. Ik zou vandalen die de wetenschap en de democratie ondermijnen laten oppakken.
Onderzoek met oliebedrijven naar schone alternatieven voor olie mag dus niet meer. Samenwerking met gasbedrijven die ons de broodnodige LNG leveren mag dus niet meer. Onderzoek met fossiele grondstofleveranciers voor medische kunststoffen en medicijnen mag dus niet meer. Samenwerking met brandstofleveranciers voor dijkonderhoud, ambulances, traumahelikopters reddingsvliegtuigen, humanitaire missies, Oekraïense tanks en vliegtuigen, en ook uw en mijn auto mag dus niet meer. Sterker nog, je mag er niet eens meer over praten, ook niet in het onderwijs.
De ongekozen zelfbenoemde hoeders van mens en natuur vinden dat zij en niet hoogleraren, onderzoekers en docenten al deze dingen mogen bepalen, eisen zelfs. Daarbij zie ik een onbegrijpelijke maatschappelijke tolerantie voor vandalisme zoals kunstbekladding, en zelfs een serieuze discussie over de toelaatbaarheid van geweld. Ik krijg door mijn schrijfsels wel eens onbeschofte taal naar mijn hoofd. Zorgelijke symptomen van groeiend fundamentalisme.