Het kabinet wil het grondwaterpeil verhogen, om uitdroging en oxidatie van veen tegen te gaan. Dat is een goed plan. Drassigheid is de natuurlijke staat van ons land, goed voor de biodiversiteit en goed voor CO2-reductie. De recente watertekorten worden mede veroorzaakt door ons systeem van sloten, vaarten en gemalen die het beschikbare zoetwater veel te snel afvoeren naar de zoute zee. Maar er zit een paradox in het regeringsbeleid.
Veen is biomassa, dode plantenresten. Als die door droogte oxideren komt er inderdaad CO2 vrij. Gedroogd veen kennen we al eeuwenlang als turf, van oudsher een belangrijke biobrandstof in Nederland. Turfverbranding is echter wel vervuilend, daarom hebben we dat vanaf de zestiger jaren vervangen door aardgas. Vandaag wil de regering niet dat veen oxideert, en ik vind dat zoals gezegd een goed plan. Maar als we het zouden afsteken, drogen en als turf verbranden in elektriciteitscentrales, zou dat volgens het officiële EU-energiebeleid van Frans Timmermans en Diederik Samsom wel mogen. Veen is immers ‘biomassa’.
Verbranding van turf en elke andere biobrandstof is snelle oxidatie. Daar komt meer CO2 bij vrij dan de regering nu wil voorkomen door het grondwaterpeil te verhogen. Natuurlijke langzame oxidatie van veen door verdroging mag niet, menselijke snelle oxidatie van biomassa door verbranding mag wel. Het is hoog tijd dat onze regering alle vormen van biomassa-oxidatie gaat terugdringen. Om te beginnen in elektriciteitscentrales en warmtenetten.