Wij kunnen geen energie maken. Dat zegt de natuurkundige wet van behoud van energie. We kunnen alleen energie omzetten, bijvoorbeeld van stroom (elektrische energie) naar waterstof (chemische energie). Bij energieomzetting gaat altijd een deel verloren. Ook dat is een natuurkundige wet. Dus als we (groene) stroom gebruiken om waterstof te maken levert die waterstof daarna altijd minder energie op dan we erin hebben gestopt.
Het is als een bal die je laat vallen. De bal stuitert altijd lager terug dan van waar hij viel, omdat onderweg energie verloren gaat, bij het stuiteren en door wrijving met de lucht. Het heeft dus geen zin om nu schaarse en kostbare groene stroom te gebruiken om op grote schaal waterstof te maken. Daarmee maken we geen energie, maar verspillen we het. Ruwweg de helft. Waterstof komt van nature vrijwel niet voor op aarde, dus als we het willen hebben moeten we het eerst maken.
Het heeft wel zin om onderzoek te doen aan efficiënte waterstofproductie, voor als groene stroom ruim voorhanden komt. Maar dat is de komende tien jaar niet het geval. De groene kans is dus om ons goeie geld nu wel in waterstofonderzoek te steken maar niet in grootschalige productie. Dat laatste verhoogt de CO2-uitstoot alleen maar het komende decennium.