In en om het Drentse Nieuw-Buinen woedt een interne oorlog vanwege de komst van 45 windmolens. Dat lijken lokale schermutselingen, maar ze zijn exemplarisch. Enkelen worden rijk van de subsidies op de 210 meter hoge kolossen, en de meerderheid heeft het nakijken met een geruïneerd veenlandschap en ingezakte huizenprijzen. Dit nieuwe noordelijke drama levert welgeteld 45 MW elektrisch vermogen op (en niet de in het FD vermelde 175 MW, want landwindmolens produceren gemiddeld door het jaar 25% van hun piekvermogen). Dat is 0,3% van onze huidige elektriciteitsconsumptie, goed voor 15 treinen of het energiegebruik van 18.000 mensen.
Als dit Drentse windpark er na jaren van strijd en miljoenensubsidies staat zal de CO2 reductie ervan binnen 2 uur teniet zijn gedaan doordat er in die korte tijd 18.000 mensen op aarde zijn bijgekomen. Karel Knip vraagt zich in het NRC terecht af waarom deze grootste aanjager van het mondiale energieverbruik nooit wordt benoemd door het IPCC dat binnenkort weer bijeenkomt.
Intussen is er nog steeds geen Nederlands Klimaatakkoord. Burgers verzetten zich tegen landwindparken, verdienmodellen voor zeewindparken staan onder druk, en grote bedrijven gaan ons land mogelijk mijden vanwege oplopende energieprijzen. Is dit een gordiaanse knoop, of een signaal dat we het energievraagstuk fundamenteel anders moeten gaan benaderen?