Met het hoger beroep van Shell tegen Milieudefensie is de ‘rechtszaak van de eeuw’ een tweede fase ingegaan. Shell vecht met name de opgelegde 45% CO2-reductie bij zijn klanten aan. Die zogenaamde ‘scope-3’ uitstoot is 15 tot 20 maal zo groot als de scope-1 en scope-2 uitstoot in en om Shells eigen operatie (die Shell net als elk ander bedrijf sowieso moet reduceren). Scope-3 uitstoot is alle CO2 die u en ik uitstoten als we op Shell-benzine rijden. Laten we de opgelegde 45% reductieplicht van die scope-3 uitstoot eens afpellen als een ui.
Shell of welke andere oliemaatschappij dan ook is op geen enkele wijze moreel of juridisch gehouden aan het blijven leveren van evenveel energie, of aan het aanbieden van een alternatief voor olie en gas. Shell kan u en mij op geen enkele manier dwingen om minder (hard) te rijden, of om een kleinere of een elektrische auto te kopen. Shell kan wel minder olieproducten gaan leveren en tankstations sluiten, maar dan gaan u en ik naar Esso of BP aangezien die hun scope-3 (d.w.z. uw en mijn) uitstoot niet hoeven te reduceren. Shell heeft derhalve geen enkele concrete mogelijkheid om de CO2-uitstoot van zijn klanten te reduceren.
Ik concludeer dat ons rechtssysteem met dit vonnis ten gunste van Milieudefensie ernstig heeft gedwaald. Eén bedrijf in de wereldwijde olie- en gasindustrie is verantwoordelijk gesteld voor de gedragingen en CO2-emissies van zijn klanten (u en ik), en tevens is het principe van een gelijk speelveld in die markt te grabbel gegooid. Ik hoop en verwacht dat Shell dit onbegrijpelijke vonnis met succes van tafel krijgt, niet omdat ik geen fossiel wil reduceren maar omdat onze rechtsstaat en welvaartsstaat in het geding zijn.