Categoriearchief: Duurzaamheid

Technosalvation?

“I used to think that the top environmental problems were biodiversity loss, ecosystem collapse and climate change. I thought that with 30 years of good science we could address those problems. But I was wrong. The top environmental problems are selfishness, greed and apathy, and to deal with these we need a cultural and spiritual transformation. And we scientists don’t know how to do that.”

Indringende woorden van professor Gus Speth. Dit gaat niet over het klimaat of over duurzame technologie, dit gaat over ons eigen wezen. Wellicht verwoordt de gerenommeerde Amerikaan hiermee de werkelijke Inconvenient Truth die aan de basis ligt van waar Al Gore het over had. Ik zou daar zelf graag onze almaar groeiende aantallen aan willen toevoegen. Ook dat gaat over ons eigen wezen.

Ik denk met Gus Speth dat onze aard en ons gedrag veel grotere obstakels zijn voor verduurzaming dan alle technologie bij elkaar. Ik heb ook niks met de moderne maakbaarheidsgedachte. Slimme technologie en goed bestuur zijn nuttig en nodig in ons leven, maar kunnen de moeilijkheden die we met ons gedrag veroorzaken niet oplossen. Dat kunnen we alleen zelf.

Jetski’s, strandverkopers en reclamevliegtuigjes

Een energietransitie zal deze en nog veel meer alledaagse verschijnselen doen verdwijnen. Spullen produceren voordat ze zijn verkocht zal verleden tijd zijn, evenals energieverslindende reclame en vermaak. Filosoferend tijdens een zonnige vakantie denk ik zelfs dat we onze samenleving na een energietransitie zoals die nu wordt nagestreefd niet meer zullen herkennen.

Zonder fossiele brandstoffen zal energie zo schaars worden dat de meeste dingen die we nu vanzelfsprekend vinden niet meer zullen kunnen bestaan. Een pleziertje op het water en een overvloed aan producten en reclame waar niemand om heeft gevraagd zijn daar nog maar het begin van. De consumptiemaatschappij die we in de vorige eeuw hebben opgebouwd zal zonder fossiele brandstoffen niet houdbaar blijken.

Dat zal enorm wennen zijn, maar erg is het niet. Sterker nog, het is nodig om de Sustainable Development Goals te realiseren en de Earth Overshoot Day weer terug te duwen naar waar hij hoort: 31 december. Verder zullen we naast het verkleinen van de ecologische footprint per wereldburger ook de groei van onze aantallen moeten beteugelen. In het publieke debat blijkt dat nog een taboeonderwerp.

Earth Overshoot Day valt alweer vroeger

De Earth Overshoot Day (EOD) is de dag van het jaar waarop wij sinds 1 januari evenveel van de aarde genomen hebben als onze planeet ons in een jaar kan geven. In 1981, het eerste jaar van meting, viel de EOD op 14 december. In de 17 dagen daarna pleegden we dus een klein beetje roofbouw op de aarde. In 1995 viel de EOD op 22 oktober, en in 2007 op 30 augustus. Dit jaar is het al op 29 juli, drie dagen eerder dan vorig jaar. Vanaf nu plegen we dus ruim vijf maanden roofbouw, tot aan het eind van 2019.

Dit gaat veel verder dan energie en klimaat. De EOD omvat ook natuur, grondstoffen, voedsel, water en afval. Onze aantallen nemen razendsnel toe (met ruim 200.000 mensen per dag), en de ecologische footprint per wereldburger neemt ook toe. We veroorzaken dus dubbele groei, en niemand weet waar dat heen zal gaan.

Het steeds maar naar voren schuiven van de EOD is iets dat naar mijn mening veel meer aandacht zou moeten krijgen op de internationale politieke agenda. De Sustainable Development Goals (SDG’s) van de VN bieden hiervoor het kader. Ze vormen een integrale benadering om onze almaar groeiende impact op de aarde een halt toe te roepen. We weten allemaal dat dit noodzakelijk is.

Technosalvation

Er is een klimaatakkoord, maar het belangrijkste staat er niet in: Ons gedrag, en hoe dat te veranderen. Duurzame energie zal de komende tien jaar schaars blijven, dus om de CO2-uitstoot te halveren zullen we ons energieverbruik moeten halveren. Dat vergt vergaande gedragsveranderingen, en het klimaatakkoord gaat niet in op de psychologische hordes die daarvoor genomen moeten worden.

Zolang we zoiets simpels en effectiefs als minder hard rijden al een te groot offer vinden zijn we nog niet eens begonnen met te beseffen wat een energietransitie daadwerkelijk inhoudt. Er zal heel wat gedragswetenschap en intelligent beleid aan te pas moeten komen om dat te veranderen. Met wat voorlichting, een moreel appèl en het vereenzelvigen van draagvlak met betaalbaarheid gaan we het niet redden.

Voorlopig blijven we hangen in technosalvation, het geloof dat technologie onze problemen zal oplossen. Dat blijkt 50 jaar na de eerste mens op de maan een populair geloof, omdat het onszelf vrijpleit. Deskundigen en ondernemers verkondigen de leer, en politici en burgers omarmen die. Iedereen is blij, want het probleem wordt samen met de oplossing naar de toekomst verschoven.

21e-eeuwse aflaten

Er zijn tegenwoordig olie- en vliegmaatschappijen waar je tegen extra betaling je volle tank of vliegreis CO2-neutraal zou kunnen maken. Dat riekt naar commerciële volksverlakkerij, en ik heb er even aan gerekend. Bij verbranding van een liter benzine, diesel of kerosine komt ongeveer 2,5 kilo CO2 vrij. Een auto doet daar tien minuten over, een vliegtuig ruwweg één seconde. Een boom heeft gemiddeld zes weken nodig om 2,5 kilo CO2 op te nemen. Dat schiet dus niet op.

Als olie- en vliegmaatschappijen graag bomen willen planten ten behoeve van het milieu kunnen ze dat ook zonder die extra cent per liter. Het zou een loffelijk streven zijn, zolang ze ons maar niet wijsmaken dat ons reisgedrag daarmee CO2-neutraal wordt. Als dat werkelijk zo zou zijn zouden we toch gewoon op fossiele brandstoffen kunnen blijven rijden en vliegen?

De energietransitie is tot een commercieel verdienmodel verworden, waarin overheden en burgers zich miljarden uit de zak laten kloppen. Ter compensatie wordt ons geweten gesust met de illusie dat we door te betalen onze zonden kunnen groenwassen. Maar diep in ons hart weten we wel dat we alleen kunnen verduurzamen als we ons eigen gedrag aanpassen. Dat is alleen zo verschrikkelijk moeilijk.

Sprookjes

Twee CO2-moleculen zweven samen uit de schoorsteen van de Amercentrale. De ene kijkt de andere hooghartig aan en zegt: “Wat ben jij smerig.” De andere reageert verontwaardigd: “Hoezo, we zijn precies hetzelfde!” “Nee hoor”, bitst de ene terug. “Ik kom van een verbrande houtsnipper en jij van een verbrand stuk steenkool. Dus ik warm het klimaat niet op en jij wel. Dat heeft de regering bepaald.”

“Wat ben jij vies”, schampert de elektrische auto terwijl hij voor een stoplicht staat. “Er komt CO2 uit jouw uitlaat.” “Waar rijd jij dan op”, vraagt de dieselauto naast hem timide. “Op elektriciteit”, pocht de elektrische auto terwijl het licht op groen springt. “Dat is super schoon.” “Maar waar haal je die elektriciteit dan vandaan?” “Uit een Duitse kolencentrale”, roept de elektrische auto pijlsnel optrekkend. “Maar die CO2 warmt Nederland niet op, dat heeft de regering bepaald.”

In rapportages over het Klimaatakkoord wordt CO2 van biomassa en van buitenlandse kolencentrales niet meegerekend. Dat is een politieke rekensom, geen wetenschappelijke. Maar CO2 is CO2, en de atmosfeer is de atmosfeer. We staan zo naar een keizer zonder kleren te kijken, terwijl niemand iets durft te zeggen uit angst om niet voor vol te worden aangezien.

Lightyear en het klimaatakkoord

Eindelijk is er een klimaatakkoord. Er staan een aantal verstandige dingen in, maar het geheel is helaas op drijfzand gebaseerd. In 2030 zou 70% van onze elektriciteit duurzaam moeten worden opgewekt. Momenteel is dat officieel 15%, maar feitelijk 11% als we de door Milieudefensie terecht niet duurzaam geachte biomassa niet meetellen. Ons totale elektriciteitsverbruik zal in de komende tien jaar verdubbelen, en de aanname dat we dat voor 70% duurzaam gaan opwekken is nergens op gebaseerd.

Daarmee valt de bodem onder elektrisch rijden, aardgasloze huizen en allerlei andere maatregelen uit. We zouden beter kunnen inzetten op dingen die werkelijk CO2 besparen, zoals verlaging van de maximum snelheid. Onderaan de streep telt maar één ding: Halvering van onze CO2-uitstoot in de komende tien jaar, van 160 naar 80 miljard kilo per jaar. Ik volg dat nauwlettend, en ik hoop van ganser harte dat mijn verwachtingen niet bewaarheid zullen worden.

Aan Lightyear zal het niet liggen. Eindelijk een auto die daadwerkelijk bijdraagt aan verduurzaming, door het energieverbruik per gereden kilometer te minimaliseren. Dat is de toekomst, en de wereldwijde auto-industrie zou zich moeten schamen dat ze zich laten inhalen door de innovatieve nieuwkomer uit Helmond.

Stroomfiles

Stroomfiles. Een prachtig woord, maar een absurd fenomeen. Particulieren, ondernemers en wethouders kwakken overal lukraak zonneparken neer, verleid door miljardensubsidies of gedwongen door CO2-doelstellingen. Die zonneparken produceren bij mooi weer veel meer stroom dan het plaatselijke net aan kan. Dat is zoiets als Formule-1 liefhebbers die de toegangswegen naar Zandvoort verstoppen. De rijksoverheid zou meer centrale regie moeten voeren op zonne-energie, vindt ook netbeheerder Alliander.

Zonnepanelen van 300 Wattpiek wekken gemiddeld door het jaar ongeveer 30 Watt op, 10% van hun piekvermogen. Het dagelijkse aanbod van zonnestroom schommelt dus tussen nul en tien maal het gemiddelde. Bij grootschalige toepassing moet dat worden opgevangen met energieopslag, waarbij ruwweg de helft van de opgewekte elektriciteit verloren gaat.

Een kolencentrale van 600 MW zoals de Amercentrale is goed voor 4% van ons nationale elektriciteitsverbruik. Sluiting van zo’n centrale en vervanging door zonne-energie vergt, inclusief de verliezen van energieopslag, ongeveer 30 miljoen zonnepanelen op een oppervlak zo groot als de Biesbosch (9000 hectare). Het ontbreekt ons aan consistent nationaal beleid voor een dergelijke energietransitie.

Staan klimaattheorie en energiebeleid vast?

Het wordt steeds moeilijker om een open debat over klimaat en energie te voeren. Voor- en tegenstanders van het huidige energiebeleid trekken zich terug in hun eigen bubble, en laten liefst geen geluiden toe uit de andere bubble. Kritiek op klimaatontkenning botst op een muur van eigengereidheid. Kritiek op energiemaatregelen zoals aardgasloze huishoudens en vroegtijdige sluiting van kolencentrales wordt weggezet als ‘klimaatontkenning’.

Dat laatste is mij ook overkomen. Ik zit daar persoonlijk niet mee, maar het helpt het debat niet. Beleid moet ter discussie kunnen staan, en wetenschap moet falsificeerbaar zijn aldus filosoof Karl Popper. Bestuurders en klimaatwetenschappers zouden onderzoekingen die gangbare inzichten kunnen ontkrachten toch moeten omarmen in plaats van verketteren? De essentie van beleid maken en wetenschap bedrijven is toch twijfel, niet zekerheid?

Ik bepleit de noodzaak van koolstofreductie evenzeer als die van effectiever beleid daartoe. Dat beleid zou in mijn ogen minder op zekerheden en meer op gezonde twijfel gebaseerd moeten zijn. Ik zou elke dag wel kunnen reageren op de zogenaamde zekerheden in het nieuws. Na een jaar met 50 nieuwsbrieven ga ik de frequentie daarentegen wat verlagen. De zomer is in aantocht.

Europese verkiezingen en de Urgenda-zaak

Klimaatscepsis heeft het gelukkig niet gewonnen bij de Europese verkiezingen. Maar de kritiek op het energiebeleid is niet weg, en dat is ook goed. Het is zonneklaar dat we serieus moeten minderen met fossiele brandstoffen. Maar er worden hoteldebotel nog te veel dingen gedaan die weinig helpen, en te weinig dingen gedaan die veel helpen. Laten we het kritische debat daarover levend houden in Nederland en in Europa.

Het is van groot belang dat de politiek het primaat houdt in dat debat. De Hoge Raad gaat daar komend najaar een belangrijke uitspraak over doen in de Urgenda-zaak. De nederlaag van de staat in die zaak trekt internationaal veel aandacht, en is onderwerp van discussies over staatsrecht en trias politica. Ik hoop dat de Hoge Raad het Urgenda-vonnis vernietigt, en de overheid weer in staat stelt om politiek afgewogen energiebeleid te voeren.

Laten we ons in Nederland gelukkig prijzen met onze coalitiecultuur, en niet zoals UK en US vervallen in polarisatie. Zaken van nationaal belang zoals energiebeleid dienen niet in de rechtbank beslist te worden, maar in het pluriforme publieke debat. Daarin wegen gezond verstand en wetenschappelijke argumenten wat mij betreft zwaarder dan politieke ideologieën en economische belangen.