Raad van State vertraagt CO2-opslagproject Porthos

Ik lees dit bericht met gemengde gevoelens. Ik ben blij omdat CO2-opslag bijzonder slecht is voor milieu en economie. Het is een eindige, lineaire en zwaar gesubsidieerde methode om tijdelijk wat vuil onder het tapijt te vegen. Het miljarden kostende Porthos project moet gedurende 15 jaar een hoeveelheid CO2 onder de grond stoppen die minilandje Nederland in drie maanden uitstoot. Bovendien kennen we de lange-termijnrisico’s van ondergrondse CO2-opslag niet (aardbevingen?). Ik kan werkelijk niet bevatten wat hier de zin van is.

Tegelijkertijd ben ik niet blij. De Raad van State zet een streep door de vrijstelling van eenmalige stikstof-uitstoot van bouwprojecten. Dit hindert ons in alles, van woningbouw en dijkonderhoud tot landbouw en CO2-vrije energieopwekking. Eenmalige uitstoot van bouw is heel iets anders dan structurele uitstoot tijdens gebruik. Die dingen zouden de Raad van State en de EU niet op één hoop mogen gooien. Bovendien mis ik het hardheidsbeginsel: Burgers en bedrijven moeten te allen tijde beschermd worden tegen draconische, onbedoelde en onvoorspelbare gevolgen van wet- en regelgeving. Wetten zijn er om ons te dienen, niet om ons te wurgen.

Dat betekent dat de bedoelingen van een wet altijd ruimte moeten laten voor een redelijke voorspelbaarheid en anticipatie voor burgers en bedrijven. Daar hebben wij recht op als belastingplichtige kiezers en ondernemers die de salarissen van parlement en regering betalen. Natuurlijk moeten we minderen met fossiel en stikstof, maar de paniekerige korte-termijndwang van nu is onredelijk, onnodig en inefficiënt.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *