Energienieuws en -informatie vertonen trekken van reclame

“Fossielvrij leven binnen één generatie” mag niet als reclameslogan worden gebruikt. De Autoriteit Consument en Markt (ACM) verbiedt deze groene claim van het Zweedse staatbedrijf Vattenfall, omdat die niet onderbouwd is en consumenten op het verkeerde been zet. De ACM tikte Vattenfall al eerder om soortgelijke redenen op de vingers. We vernemen uit Den Haag en Brussel veel over toename van hernieuwbare energie. We horen echter nooit over de veel grotere toename van fossiele brandstoffen in de wereld, en over het feit dat fossiel daardoor sinds meer dan 40 jaar een stabiele 77% van de totale energiemix blijft uitmaken.

“Groene energie wint het in EU nu van fossiel”, kopte NRC onlangs. Pas na verder lezen blijkt dat dit over elektriciteit gaat, dus over minder dan een kwart van al onze energie. NRC vermeldt niet dat fossiel in de totale energiemix nog zeker vijf maal zo groot is als hernieuwbaar, en ook niet dat hernieuwbare energie voor ruwweg de helft uit niet langer als duurzaam aangemerkte biomassa komt. Al deze en andere misleidende, eenzijdige en incomplete informatievoorziening vertoont steeds meer trekken van reclame. In reclame zijn overdrijving en halve waarheden gangbaar en toegestaan, maar ik vind het zorgelijk dat dit nu ook gangbaar is geworden in informatie over de energietransitie. Die informatie kan best ware feiten bevatten, maar schetst wel een beeld dat afwijkt van de werkelijkheid.

Dat zijn kenmerken van doordachte opzettelijke desinformatie. Commerciële reclames mogen die toepassen, maar staatsbedrijven, overheden en journalisten niet. Het feit dat dit toch gebeurt vind ik even zorgelijk als de reden waarom het gebeurt. De energietransitie met de almaar groeiende hoeveelheid klimaatwetten, klimaatsubsidies, klimaatprojecten en klimaatreputaties blijkt “too big to fail”. Dat dwingt ons om zaken mooier voor te doen dan ze zijn, en belemmert ons om te erkennen dat er dingen niet goed gaan en anders moeten.

Duurzaamheid blijkt even veelzijdig als weerbarstig

Het populaire festival Rock Werchter in België prijst terecht zijn Go Green beleid aan: “Bijzondere aandacht is er voor de campings. Daar blijft te veel afval achter … Ook hier willen we tekenen voor een circulair verhaal … Join us on the road to zero waste.” Festivalgangers kregen op 4 t/m 7 juli een recycle-kit, en waardebonnen voor het inleveren van volle vuilniszakken. De organisatie zal met deze loffelijke initiatieven echter zwaar teleurgesteld zijn achtergebleven. Veel festivalgangers bleken helaas ongevoelig voor de duurzame stimulansen.

Op de camping bleef een onvoorstelbare hoeveelheid rotzooi en plastic afval achter, die de vrijwilligers en organisators kennelijk achter de derriere van de festivalgangers mochten opruimen. Dit doet mijn hoop en vertrouwen in burgerlijk milieubewustzijn tot een dieptepunt dalen. Veel mensen hebben hun mond vol van duurzaam leven en niet vliegen en geen vlees eten en geen autorijden en geen fossiele brandstoffen en geen CO2, maar blijken wel bereid om hun directe omgeving gruwelijk te vervuilen met hun troep. In de bermen en parken van onze woonwijken is het niet anders. Zeggen dat je iets belangrijk vindt is iets anders dan ernaar handelen.

Ik zie duurzaamheid als een integraal begrip met veel verschillende praktische kanten, zoals hernieuwbaarheid, recycling, afvalvermindering, milieuzorg, biodiversiteit en energiebesparing. De gemeenschappelijke factor is een mentaliteit, een manier van leven en omgaan met je omgeving en je natuur. De verschillende praktische kanten komen samen in die mentaliteit, en ik vrees dat mensen die hun rotzooi onachtzaam op de grond gooien hun gedrag ook niet op energie- en CO2-besparing zullen richten. Voor mij begint duurzaamheid met het niet vervuilen van je eigen nest en dat van andere levende wezens.

Duitsland wil nieuwe aardgascentrales bouwen

De Duitse regering wil subsidies verstrekken voor de bouw van nieuwe aardgascentrales, met een gezamenlijke capaciteit van 5 gigawatt (GW). Dat is in strijd met de klimaattop COP-26 in 2021, waarin publieke investeringen in fossiele energie officieel in de ban werden gedaan. Het is wel verstandig voor de Duitse energiezekerheid, die zonder kolen en kernenergie aan het afkalven is. Het noodzakelijke alibi voor Duitsland zelf en voor de EU is dat die aardgascentrales in de toekomst op groene waterstof zouden draaien. Bij mijn weten kan een aardgascentrale niet zomaar op waterstof draaien, maar afgezien daarvan heb ik wat sommetjes gemaakt.

5 GW vermogen is ongeveer 10% van het gemiddelde Duitse stroomverbruik. Het blijkt twintig maal zoveel geïnstalleerd zon- en windvermogen te vergen om die 5 GW met groene waterstof op te wekken. Dat is 100 GW, twee derde van de 150 GW zon en wind die Duitsland nu heeft staan. Zonnepanelen hebben volgens de eigen Duitse cijfers een capaciteitsfactor van 9%, en windmolens van 23%. Dat betekent dat 56 GW opgesteld zonvermogen gemiddeld over een heel jaar 9% x 56 = 5 GW vermogen levert. Het betekent evenzo dat 44 GW opgesteld windvermogen gemiddeld 23% x 44 = 10 GW vermogen levert. Met die 5 + 10 = 15 GW gemiddeld zon- en windvermogen kan bruto 10 GW groene waterstof worden gemaakt, want bij waterstofproductie gaat een derde van het vermogen verloren.

Een moderne elektriciteitscentrale heeft ca. 50% rendement. Met bruto 10 GW groene waterstof kan dus netto 5 GW elektrisch vermogen worden opgewekt. Daarvoor is zoals gezegd 56 + 44 = 100 GW opgesteld zon- en windvermogen nodig, twee derde van wat onze geachte oosterburen nu hebben staan. Dat lijkt me geen houdbaar alibi om subsidies te willen en mogen verstrekken voor commerciële aardgascentrales. Ik vermoed dat de Duitse regering dat ook wel weet, maar geen alternatieven heeft om de Duitse samenleving en economie draaiende te houden zonder kolen- en kernenergie.

“Maar we moeten toch iets doen?!”

Biomassa schaadt het milieu en verhoogt in plaats van verlaagt de CO2-uitstoot in de komende 25 jaar. Hetzelfde geldt voor waterstof. “Maar we moeten toch iets doen?!”, hoor ik mensen dan roepen. Ik weet dan nooit wat ik moet zeggen. Waarom moeten we ‘iets’ doen als dat ‘iets’ erger is dan niks doen? We zijn toch het geloof in regendansen ontgroeid? Regendansen waren tenminste nog onschadelijk, ze hielpen niks maar ze maakten het ook niet erger. Biomassa en waterstof maken het wel erger, maar kennelijk vinden veel mensen dat toch minder erg dan niks doen. Dat is voor mij een symptoom van misplaatst geloof in maakbaarheid.

In deze vakantietijd wil ik bewust de kunst van het niks doen herontdekken. Als ik ergens zin in heb of iets leuks zie ga ik dat zeker doen, maar als ik er geen zin in heb doe ik het niet. Ik denk dan misschien met gesloten ogen na over onze angstige haast en ziekelijke dadendrang in de huidige energietransitie. Die doen ons de afgelopen tien jaar zwalken tussen wel en geen aardgas, wel en geen kernenergie, wel en geen biomassa, wel en geen steenkool, wel en geen waterstof en wel en geen netuitbreiding. Als we tien jaar geleden eerst rustig hadden nagedacht en doorgerekend, hadden we wel planmatig kernenergie en netuitbreiding gedaan, geen kolencentrales gesloten, Gronings aardgas geleidelijk vervangen door Noordzeegas, en biomassa en waterstof links laten liggen.

Dat had een hoop leed, werk, geld en zogenaamde ‘crises’ bespaard, meer CO2 gereduceerd en veel netcongestie voorkomen. Ik verwacht van de nieuwe regering dat zij leert van deze dure lessen, minder zinloze of zelfs contraproductieve klimaatdadendrang ten toon spreidt, en meer natuurwetenschappelijk onderbouwde langetermijnvisie ontwikkelt. We hebben voorlopig niet meer maar minder en beter klimaatbeleid nodig, dat daadwerkelijk helpt en ook langjarig kan worden uitgevoerd.

Klimaatbeleid is geen competitie

Stel je voor dat alle spelers van het Nederlands Elftal – ook de goed keepende Bart Verbruggen – topscorer zouden willen worden. Dan zouden we als team waarschijnlijk alle wedstrijden verliezen. Dit is echter wel wat het demissionaire kabinet met het coalitieakkoord van 2021 nastreefde in Team EU: “koploper worden in Europa bij het tegengaan van de opwarming van de aarde.” Dat was en is een onzinnige ambitie, zonder relevant nut. Klimaatbeleid en de internationale samenwerking daarin zijn veel te belangrijk om als interne politieke competitie te beschouwen.

In 2021 zat Nederland in de klimaatachterhoede van Europa. Het is een mysterie waarom we als klein land koploper tegen klimaatopwarming zouden moeten worden, wat het voordeel daarvan zou zijn voor belastingbetalende burgers en bedrijven, en vooral voor de natuur. Het vlakke Nederland heeft geen waterkracht en geen heetwaterbronnen. Bovendien hebben we een zeer hoge bevolkingsdichtheid en concentratie van industrieën, (lucht)havens en datacenters, die heel Europa en andere delen van de wereld bedienen. We kunnen ons daarmee het beste inzetten om anderen maximaal te laten scoren, in plaats van zelf koploper willen zijn.

Een Europese klimaatranglijst is een nietszeggende vergelijking van appels en peren. De diverse Europese landen hebben zeer verschillende kenmerken en sterktes. In een goed team vullen de leden elkaar aan met hun sterktes, in plaats van zelf topscorer te willen worden. Nederland staat nog steeds in de achterhoede van een betekenisloze klimaatcompetitie, dus van die onzinnige koplopersambitie is niets terecht gekomen. Het goede nieuws is dat Bart Verbruggen ook in de achterhoede staat. Daar is hij op zijn best en kan hij anderen laten scoren.

Er zijn meerdere en betere opties voor een energietransitie

Er bestaat niet zoiets als ‘de’ energietransitie. We beleven momenteel ‘een’ energietransitie, en de huidige is niet de enig mogelijke aanpak. Afgelopen dinsdag kwam ik met een expert-panel bij https://energy2024.org tot de conclusie dat de huidige energietransitie zeker niet de beste aanpak is, om te beginnen vanwege structurele grondstofschaarste nu en in de toekomst. Ik was uitgenodigd om een bijdrage te leveren, zie https://www.youtube.com/watch?v=lDoFA_F-AT8. De hele sessie is zeer belangwekkend en leerzaam, met mijn aandeel in 0:34-0:46, 1:16-1:19, 1:31-1:33, 1:44-1:47 en 1:52-1:53.

De indringende feiten over toenemende schaarste van grondstoffen, ruimte, tijd en arbeid roepen de vraag op waarom de huidige energietransitie gaat zoals hij gaat. Het beeld dat we steeds harder gaan rijden in een doodlopende straat dringt zich op. Intussen nemen fossiele brandstoffen en CO2-uitstoot wereldwijd nog elk jaar toe, vanwege het simpele feit dat ons totale energieverbruik sneller groeit dan de hoeveelheid hernieuwbare energie. Ik begrijp steeds minder waarom maatschappij, media en politiek desondanks blijven volharden in de huidige aanpak.

Europa zou een ruk naar rechts doormaken. Ik beschouw links en rechts als verouderde 20e-eeuwse termen die polarisatie aanwakkeren. Maar als het een herbezinning op de Green Deal en het internationale energie- en klimaatbeleid betekent lijkt me dat een wenselijke ontwikkeling. Het blijven inzetten op almaar meer windmolens, zonnepanelen, biomassacentrales, waterstoffabrieken, batterijen, elektrische auto’s, warmtepompen en hoogspanningskabels blijkt onuitvoerbaar, schadelijk voor mens en milieu, en bovenal ineffectief.

Hernieuwbare energie is niet hetzelfde als duurzame energie

De term ‘hernieuwbaar’ verwijst naar bronnen van energie: Zon, wind, waterkracht, biomassa. Hernieuwbare energiebronnen kunnen echter nooit als zodanig worden gebruikt. We hebben altijd omzetters nodig om hernieuwbare energiebronnen af te tappen, om te zetten en te benutten: Zonnepanelen, windmolens, stuwmeren, waterkrachtturbines, biomassaverbranders. Deze omzetters hebben een paar vervelende eigenschappen. Ze vergen enorme hoeveelheden materiaal, ruimte, energie, menskracht en tijd om te bouwen, exploiteren en onderhouden. Dat hangt samen met de lage energiedichtheid van alle hernieuwbare energiebronnen, duizenden tot miljoenen malen lager dan die van fossiele brandstoffen en kernenergie.

Het ruimte-, materiaal- en energieverbruik om groeiende hoeveelheden omzetters voor hernieuwbare energiebronnen te bouwen, exploiteren en onderhouden is niet hernieuwbaar. Ruimte voor zonnepanelen en biomassa kan niet meer benut worden voor voedelproductie, biodiverse bebossing en natuurlijke habitats. Groeiende hoeveelheden omzetters vergen groeiende hoeveelheden schaarse ruimte, materialen, energie en mijnbouw van zeldzame mineralen zoals lithium, kobalt en koper. Naarmate deze natuurlijke bronnen schaarser worden is er ook steeds meer ruimte, materiaal, energie en tijd nodig om ze te ontginnen en winnen. Kopererts bijvoorbeeld bevatte 75 jaar geleden nog 2x zoveel koper als nu. Windmolens en mijnbouw op zee vergen veel meer energie en natuurlijke bronnen dan op land. Daar lopen we vroeger of later mee tegen de lamp op deze eindige planeet.

Hernieuwbare energie die uitputting van natuurlijke bronnen zoals ruimte en mineralen veroorzaakt is niet duurzaam. De uitdaging is om hernieuwbare energieopties te identificeren die ook duurzaam zijn, en om in het algemeen veel minder energie, ruimte en mineralen te verbruiken. Ik spreek hier op 4 juni 14.00-16.00 over bij https://energy2024.org, samen met experts in energietransitie, mijnbouw en grondstoffen. Haak vooral aan, online. Het gaat uiteindelijk om duurzaamheid, veel meer dan om hernieuwbaarheid.

Onvoorstelbaar perspectief van stroomuitval

Het Nederlandse stroomnetwerk loopt risico op instabiliteit na 2030, aldus netbeheerder Tennet. De betrouwbaarheidsnorm van maximaal 4 uur uitval per jaar zal oplopen tot 14 uur. De voornaamste oorzaak van het dreigende tekort is de afname van kolen- en gascentrales, die momenteel zorgen voor een stabiele stroomvoorziening. Deze centrales mogen vanwege klimaatafspraken steeds minder draaien. De energieproductie uit zon en wind is niet voldoende om dit gat op te vangen. “Hiermee wordt het elektriciteitssysteem in toenemende mate afhankelijk van het weer”, vertelt bestuurslid Maarten Abbenhuis van Tennet. Ik vind het onvoorstelbaar om dit te moeten vernemen in het kleine superrijke Nederland.

Het gaat hier om een essentiële basisvoorziening, een primaire taak van onze overheid, ‘de energiedrager van de toekomst’ aldus diezelfde overheid. 14 uur per jaar stroomuitval kan leiden tot grote economische schade, stilstaande bedrijven, geen OV en elektrische auto’s, niet werkende verkeers-, brand-, alarm- en defensiesystemen, doden en gewonden, stilvallende ziekenhuizen, koude woningen, uitgevallen datacenters-internet-telefonie, stilstaande liften vol mensen, uitgevallen koelinstallaties vol bedorven voedsel en medicijnen. Hoe kan ons dit te wachten staan in een met klimaatmiljarden smijtend landje? De vrijblijvende oproep van minister Jetten voor ‘meer aanbodgestuurd stroomverbruik’ getuigt van een volstrekt gebrek aan realiteitszin en verantwoordelijkheidsbesef.

Op 27 mei spreek ik over deze en andere aberraties van de huidige energietransitie, bij De Vierde Golf in Utrecht. De Vierde Golf voert een campagne voor depolarisatie, met zeggenschap en zelfbeschikking in een gedeelde wereld. Ik ben vereerd met een uitnodiging om hieraan bij te dragen, met een presentatie over energiebesparing als het ondergeschoven kind van de huidige energietransitie. Daarbij gaan we in debat over de vraag hoe we meer aandacht, draagvlak en actie voor energiebesparing kunnen organiseren.

Industriële magneetkoppelingen besparen veel energie en CO2

Ik maakte onlangs kennis met het bedrijf Zytec in Nieuwegein. Zytec maakt innovatieve magneetkoppelingen die in de industrie zoveel energie besparen dat ik er een nieuwsbrief aan wijd. Als de producten van Zytec overal in Nederland zouden worden toegepast, besparen we per jaar 3-4 miljard kilowattuur elektriciteit. Dat is ca. 3 procent van ons totale nationale stroomverbruik. Daarmee verminderen we onze jaarlijkse CO2-uitstoot met een miljoen ton, vergelijkbaar met wat ons grootste CO2-opslagproject Porthos jaarlijks tegen miljardenkosten onder de grond gaat stoppen. We verminderen bovendien de langdurige structurele problemen van netcongestie.

Dit bekrachtigt mijn pleidooi dat energiebesparing in politiek en pers veel meer aandacht zou moeten krijgen dan energieopwekking. In het klimaatfonds van 35 miljard wordt slechts 12% aan energiebesparing (met name huisisolatie) besteed, en 88% aan biomassa, windmolens, zonnepanelen, waterstof, batterijen, CO2-opslag en elektrificatie van mobiliteit, verwarming en industrie. Het zou andersom moeten zijn, want energiebesparing reduceert veel sneller en goedkoper meer CO2-uitstoot dan hernieuwbare energieopwekking.

Er zijn niet veel producten die zoveel energie en CO2 kunnen besparen als industriële magneetkoppelingen. Het is zaak dat minister Jetten en zijn opvolger hier meer aandacht aan gaan geven. Energiebesparing lijkt minder sexy dan hernieuwbare energie, maar dat is het niet. Alle huidige hernieuwbare energieopties bestaan al minstens een eeuw, en zijn weinig innovatief. Energiebesparingstechnologieën daarentegen zijn vaak zeer innovatief, zoals brandstofauto’s die gemiddeld 1 op 40 rijden en industriële magneetkoppelingen die miljarden kilowatturen per jaar besparen.

Ongeloofwaardig rapport van Planbureau voor de Leefomgeving

“Het is technisch haalbaar: Nederland klimaatneutraal in 2050”, stelt het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in haar recente rapport. Het lijkt mij onmogelijk dat een overheidsorgaan dit 26 jaar in de toekomst zo ondubbelzinnig kan vaststellen voor ons kleine land, in een grote wereld vol onvoorspelbare en onbeheersbare ontwikkelingen. Het lijkt mij ondenkbaar dat hier geen gerede twijfels over bestaan, en dat er geen scenario’s zijn waarin het niet haalbaar blijkt. Het gaat er bij mij niet in dat een dermate deskundig instituut met zoveel middelen geen onderbouwde vraagtekens plaatst bij de haalbaarheid van klimaatdoelen en geen kritiek uit op de klimaataanpak.

Ik vind het een ernstige omissie dat die vraagtekens en kritiek ons worden onthouden, en dat er geen plausibele scenario’s zijn beschreven waarin Nederland niet klimaatneutraal kan zijn in 2050. Dat maakt dit rapport eenzijdig en ongeloofwaardig. Het PBL laadt de verdenking op zich om alleen op te schrijven wat overheid, politiek en samenleving willen horen, niet open te zijn over wat ze zouden moeten horen, en toe te rekenen naar een gewenste uitkomst. De recente historie van pandemie, oorlog, energiecrisis en inflatie leert dat er alle aanleiding is voor twijfels en onwelgevallige scenario’s. Zorgvuldig rekenwerk, dat het PBL net zo goed kan uitvoeren als ik, bevestigt dit.

We zouden in de komende 25 jaar tenminste 10 windmolens en 200.000 zonnepanelen PER WEEK moeten bouwen. Na 2050 zouden we, met een levensduur van 25 jaar, in datzelfde tempo eeuwig moeten blijven doorbouwen. Tevens zouden we nog nauwelijks bestaande technologie en opslagcapaciteit moeten bouwen voor een viervoud van ons totale huidige stroomverbruik. En dat terwijl we de komende tien jaar niet eens genoeg netcapaciteit hebben voor dat huidige stroomverbruik. Het PBL kan en moet veel beter dan dit.