Maandelijks archief: september 2024

Waarom gaat de energietransitie zoals hij gaat?

Ik verdiep mij naast de inhoud van allerlei klimaatmaatregelen in de vraag waarom de energietransitie gaat zoals hij gaat. Ik spreek daartoe met Kamerleden, wethouders, ambtenaren, journalisten en wetenschappers. Deze ervaren en geëngageerde mensen vermoeden of weten vaak wel dat maatregelen zoals biomassa, waterstof en aardgasvrije huizen niet werken, maar krijgen het niet voor elkaar om daar veel aan te veranderen. De systemen en wetten die we gemaakt hebben blijken machtiger dan wijzelf.

Daarnaast speelt energie-ongeletterdheid en de daaruit voorkomende verwarring van onderwerpen in de politiek een grote rol. Een actueel voorbeeld is de zero-emissiezone die dertig gemeentes vanaf 1 januari 2025 instellen. Een marktkoopman mag vanaf die datum niet meer met zijn nieuwe dieselbusje in het centrum van Rotterdam komen. Een veel duurder elektrisch busje kan hij niet betalen, hij kan er ook niet ver genoeg mee rijden, en er zijn veel te weinig laadpalen. Naar hem en al zijn klanten wordt echter niet geluisterd. Ziehier de teloorgang van de traditionele volkspartijen.

Die zero-emissie zones zijn onderdeel van het klimaatakkoord uit 2018. Maar… het klimaatakkoord gaat over CO2-uitstoot, en CO2-uitstoot is nooit een lokaal probleem. Fijnstof en roet zijn dat wel, maar die hebben weer niks met het klimaatakkoord te maken. Kennelijk heeft de politiek hier de totaal verschillende onderwerpen van lokale luchtvervuiling en globale CO2-uitstoot op één hoop gegooid. Dat maakt beide beleidsterreinen minder doeltreffend, en brengt marktkooplui en al hun klanten in serieuze problemen.

BECCS, de nieuwste schijnoplossing voor CO2-reductie

Biomassa heeft terecht een negatief imago gekregen. Daarom is de eufemistische term ‘bio-energie’ bedacht, waarmee de gesubsidieerde miljardenindustrie die erachter zit door wil gaan met steeds meer ecocidale boskap en -verbranding. Bio-energie – het verbranden van bomen – in combinatie met Carbon Capture and Storage heet BECSS, en zou zelfs negatieve emissies opleveren. Enig rekenwerk leert dat dit een groene fabel is waarmee de machtige biomassa-industrie nog meer subsidies en markt naar zich toe wil trekken.

Nederland verbrandt jaarlijks 7 miljoen ton biomassa, goed voor 6% van onze energie. Dat is voornamelijk geïmporteerd hout uit Baltische en Amerikaanse bossen. Daarmee stoten we 12,5 miljoen ton CO2 per jaar uit, ruim 8% van ons totaal (!). ’s Lands grootste CCS project Porthos moet gedurende 15 jaar 2,5 miljoen ton fossiele industriële CO2 per jaar ondergronds gaan opslaan. Met een tweede Porthos voor alle CO2 uit biomassa (dat er zeker niet is voor 2030), zou er jaarlijks 10 miljoen ton = 10 miljard kilo CO2-uitstoot van biomassa overblijven. Een jonge boom absorbeert in de eerste 15 jaar ongeveer 10 kilo CO2 per jaar. We moeten dus in de komende jaren netto minstens een miljard bomen bijplanten om al onze CO2-uitstoot van biomassaverbranding te absorberen.

Er staan in Nederlandse bossen gemiddeld 1000 bomen op een hectare. Met een miljard bomen erbij moeten we dus een miljoen hectare extra (laten) bebossen om onze CO2-uitstoot van biomassa te absorberen. Dat is bijna drie maal zoveel als onze huidige 364.000 hectare bos, een volstrekte onmogelijkheid. In andere landen gebeurt het ook niet, want bossen worden sneller gekapt dan dat ze bijgroeien. Hiermee blijkt de zogenaamde CO2-neutraliteit van biomassa al een groene fabel, en de beweerde negatieve emissie van BECSS helemaal!

We hebben in de vorige eeuw energieblindheid ontwikkeld

Energieblindheid is de tegenhanger van energieziendheid, of energiegeletterdheid. We zijn vergeten hoeveel arbeid van mensen, dieren en windmolens het kost om een akker te ploegen, meel te malen, hout te zagen, polders droog te houden en voertuigen te bewegen. De zilveren Holland Acht leverde met negen topatleten een welhaast bovenmenselijke roeiprestatie in Parijs, maar we beseffen niet meer dat het kleinste buitenboordmotortje met een theekopje benzine erin die twee loodzware kilometers sneller zou hebben afgelegd. Sinds we fossiele brandstoffen hebben lijkt alles met een druk op de knop of een voet op het gaspedaal vanzelf te gaan.

Ik vind de niet door mij bedachte term ‘energieblindheid’ voor dit verschijnsel wel toepasselijk. Het is niet een oordeel of verwijt, wel een belangrijke observatie. Sinds de Tweede Wereldoorlog weten we niet beter dan dat de stroom altijd uit het stopcontact komt, warm water altijd uit de kraan komt, lampen altijd branden, liften en computers altijd functioneren, verwarmingen altijd aanslaan, tractors en bulldozers altijd werken, schepen altijd varen, fabrieken altijd doordraaien en auto’s, bussen en treinen altijd rijden. We zijn door deze vanzelfsprekendheid blind geworden voor de onvoorstelbare hoeveelheid energie die dit alles vergt. We beseffen niet meer dat een piepklein benzinemotortje meer vermogen heeft dan acht Olympische roeiers, dat een simpele stofzuiger alle energie van Marianne Vos en Harrie Lavreysen op een hometrainer met dynamo vereist, en dat er drie moderne landwindmolens nodig zijn om één intercitytrein te laten rijden.

We beseffen de kracht van fossiele brandstoffen hooguit als we stranden met een lege tank. Vier gezonde volwassenen zijn dan niet in staat om hun auto ook maar een kilometer verder te duwen, terwijl één liter benzine hen met hoge snelheid moeiteloos twintig kilometer verderop zou brengen. Ik ijver voor minder energieblindheid, meer inzicht dat zonder fossiele brandstoffen alles om ons heen stil zou staan, en meer besef dat zon en wind die fossiele brandstoffen echt niet zonder verregaande gevolgen voor ons leven kunnen vervangen.

Energie-geletterdheid wordt belangrijk

Wat bevat meer energie, een voluit sprintende Harrie Lavreysen of een hete aardappel? Wat wekt meer elektriciteit op, een liter diesel in een aggregaat of een zonnepaneel gedurende vijf dagen? Het is lastig om dit in te schatten, omdat energie in tegenstelling tot bijvoorbeeld snelheid en gewicht niet tastbaar is. We moeten daarom nauwkeurig rekenen om te weten hoe het zit. Een paar natuurkunde-sommen tonen aan dat het antwoord op beide vragen hierboven ‘ongeveer evenveel’ is. Dat zal veel mensen verbazen, en het verbaasde mij zeer zeker.

Dat leert mij dat intuïtie en overtuiging ons danig op het verkeerde been kunnen zetten. Daarom reken ik alle energiekwesties fysisch door voordat ik er uitspraken over doe. Dat zullen ondernemers, beleidsmakers en politici zonder natuurwetenschappelijke achtergrond niet altijd kunnen, maar ze kunnen wel meer inhoudelijk begrip en inzicht van energie verwerven. Dat geldt voor iedereen, jong en oud. Energie is weliswaar niet tastbaar, maar ook niet zo ingewikkeld als veel mensen denken. Een aantal feiten en wetmatigheden geven al veel houvast. Je zou dat ‘energie voor dummies’ kunnen noemen, of wat vriendelijker ‘energie voor iedereen’.

Kennis van energie wordt belangrijk, net als kennis van social media. Ik zet mijn energiekennis in voor het vergroten van de ‘energie-geletterdheid’ van politici, beleidsmakers, ondernemers, studenten en geïnteresseerden. Ik verschaf zonder ingewikkelde theorieën energieinzicht, met een paar overzichtelijke wetmatigheden, eenvoudige berekeningen en praktische voorbeelden. Dat helpt om feiten van fictie te onderscheiden, met kennis van zaken te debatteren, duurzamer te leven en effectiever energie- en klimaatbeleid te voeren.