Categoriearchief: Duurzaamheid

Ons energiebeleid is gebaseerd op een groene illusie

Het NOS journaal meldde dat er in de komende 25 jaar 200 miljard euro nodig is voor uitbreiding van het Nederlandse elektriciteitsnet. De voornaamste reden is een verwachte verviervoudiging van ons stroomverbruik. Dat is opmerkelijk, want ons jaarlijkse stroomverbruik is al meer dan 15 jaar stabiel rond 115 – 120 miljard kilowattuur. In 2023 was elektrische energie 23 procent van ons totale energieverbruik, en als dat zou verviervoudigen wordt dat bijna 100 procent. Ik ken geen praktisch uitvoeringsplan om zo’n gigantische ommezwaai in zo’n korte tijd te realiseren.

200 miljard euro zegt mij niet zoveel, want geld is niet de snelheidsbepalende factor in een dergelijke transitie. Hoe gaan we met al dat geld voldoende technici, grondstoffen en ruimte toewijzen, te midden van een dozijn tekortberoepen, structurele grondstofschaarste, chronisch ruimtegebrek, achterblijvende woningbouw en forse uitbreiding van het leger? Die verviervoudigde hoeveelheid elektriciteit moet in 2050 grotendeels uit wind-, zonne- en kernenergie komen. Daartoe moeten we in elk geval doorpakken met de geplande vier nieuwe kerncentrales. Daarnaast moeten we dan tenminste 15 windmolens en 750.000 zonnepanelen PER WEEK installeren, 1300 weken achter elkaar tot aan 2050.

Dat is ongeveer drie maal zo snel als het gemiddelde installatietempo in de afgelopen vier jaar. Vervolgens moeten we voor altijd in dit tempo blijven doorbouwen, aangezien elke windmolen en elk zonnepaneel na 25 jaar vervangen moet worden. Verder vergt het opvangen van de grote weers- en seizoensafhankelijkheid van wind- en zonne-energie ruwweg een vertwintigvoudiging van de huidige groene waterstofcapaciteit, om ’s zomers genoeg overtollige elektriciteit te kunnen opslaan voor de winter. U kunt zelf uw conclusies trekken, ik noem dit alles een groene illusie.

Kernenergie verdient prioriteit boven windmolens

De Hogeschool Zeeland heeft een nieuwe minor nucleaire technologie gestart, met al direct het maximale aantal van 20 studenten. Ook bij de Technische Universiteit Delft groeit de interesse. Dat is goed nieuws, en ook hoognodig. Het kabinet wil vier nieuwe kerncentrales bouwen, en om die veilig en efficiënt te laten draaien zijn straks meer dan 2000 opgeleide mensen nodig. Er komt tevens een nieuwe kernreactor in Petten, voor het maken van radioactieve isotopen voor medische diagnostiek en kankertherapie. Het is wel zaak dat de regering tempo gaat maken met al deze belangrijke openbare voorzieningen. De tijd van dralen en discussiëren is voorbij.

Nederland is wereldwijd toonaangevend in kernenergie en kernfysica. Urenco in Almelo is met 29 procent wereldmarktaandeel de grootste producent van licht verrijkt uranium voor energietoepassingen. Evenzo is NRG in Petten met ruim 30 procent wereldmarktaandeel de grootste producent van medische isotopen. Het is van eminent strategisch belang dat we die koppositie en unieke expertise onderhouden. Dat kan alleen met goed opgeleide mensen en nieuwe kerncentrales. Die nieuwe kerncentrales zullen tot in de volgende eeuw continu en betrouwbaar CO2-vrije elektriciteit leveren, en bovendien de netcongestie verminderen.

Elke kerncentrale die we nu bouwen hoeven we pas na 2100 te vervangen. Elke windmolen die we nu bouwen moeten we al voor 2050 vervangen. Windmolens hebben 500 maal zoveel ruimte nodig als kerncentrales, hebben in die ruimte schadelijke invloed op mens en dier, produceren de helft van de tijd weinig tot geen stroom, en leveren een onafzienbare berg van aardolie gemaakt kunststofafval op dat we nauwelijks kunnen recyclen. Windmolens zijn daarmee een minder duurzame energieoptie dan kernenergie, en verdienen daarom minder prioriteit.

Er is na tien jaar Klimaatakkoord nog geen energietransitie op gang gekomen

We zijn het tiende jaar van het Klimaattakkoord van Parijs ingegaan. Tien van de 35 jaar waarin de wereld naar CO2-neutraliteit zou moeten omschakelen zijn verstreken. De tussenbalans ziet er helaas niet goed uit. Ik concludeer zelfs dat het woord ‘energietransitie’ de meest bezigde term blijkt voor iets dat feitelijk niet bestaat. Dat doe ik niet met vreugde of leedvermaak. Ik vind het onverantwoordelijk dat de machtige António Guterres, Ursula von der Leyen, Wopke Hoekstra, Dick Schoof en Sophie Hermans deze conclusie niet trekken op basis van de onomstotelijke feiten die iedereen op aarde kan verifiëren.

In de afgelopen 25 jaar zijn mondiale energieconsumptie, fossiel brandstofverbruik en CO2- uitstoot veel meer toegenomen dan de wereldbevolking. Het aandeel fossiel in de totale energiemix bleef verbazingwekkend stabiel rond 78 procent. We hebben voor duizenden miljarden euro’s zonnepanelen, windmolens, elektrische auto’s, warmtepompen, biomassacentrales, waterstoffabrieken, warmtenetten en CO2-opslaginstallaties gebouwd. Al deze beoogde instrumenten van een energietransitie hebben echter geen enkel waarneembaar effect gehad op de mondiale kerndoelen van het Klimaatakkoord van Parijs. Als we aan een kluizenaar die al 25 jaar solitair in de wildernis leeft het bovenstaande plaatje van 25 jaar energietransitie zouden laten zien, zou hij droogjes opmerken dat hij geen transitie ziet, alleen maar een voortzetting van alle lange termijntrends.

We hebben onze mond vol van desinformatie, en van de bedenkelijke trend dat perceptie en wensdenken belangrijker lijken te worden dan de realiteit. We verwijten dit allerlei politici die we liever niet aan de macht zouden zien. Ik roep nu onze Nederlandse, Europese en mondiale leiders op om de realiteit van een niet bestaande energietransitie open en eerlijk te erkennen. Dat is essentieel om de klimaatmiljarden die we nog gaan besteden op een veel effectievere manier aan te wenden dan we nu doen, om te beginnen met halvering van energieverbruik. Laten ieder van ons dat laatste zelf al zoveel mogelijk doen.

We kunnen samen 50 procent grondstoffen, energie en CO2 besparen

Geachte trouwe lezer, u ontvangt deze nieuwsbrief in steeds grotere getale en er zegt vrijwel nooit iemand op. Ik zou net zo graag als u willen dat we in 2050 met zon en wind toe zouden kunnen, zonder fossiele brandstoffen. Geloven en wensdenken veranderen de realiteit van ons anticyclische en voortdurend groeiende energieverbruik echter niet, en 25 jaar is veel te kort om te hopen op doorbraken of nieuwe technologieën zoals kernfusie en witte waterstof. Mijn doel is geen ander dan u daarover te informeren, vrij van commerciële of politieke belangen. Mijn doel is tevens om alternatieven voor de huidige energietransitie aan te dragen, en aan te geven wat ieder van ons daaraan kan bijdragen.

U weet inmiddels dat dat begint en eindigt met energiebesparing, het ondergeschoven kind in het huidige en helaas falende klimaat- en energiebeleid. Energiebesparing werkt als belasting betalen en crowdfunding: Als iedereen bijdraagt is het resultaat enorm. Wij kunnen allemaal 25 procent energie en dus ook CO2 besparen zonder welzijn, comfort en geld in te leveren. Dat zit hem niet zozeer in een vliegvakantie van sommigen, maar vooral in de dagelijkse bezigheden van iedereen op aarde. Met rustiger rijden, goede huisisolatie, opeten wat er in huis is en minder nieuwe spullen kopen komen we gezamenlijk aan die 25 procent. De overheid kan met wetgeving gericht op zuiniger producten nog eens 25 procent bijdragen. Dat is de Groene Kans.

Met 50 procent energie- en CO2-besparing zijn onze klimaatdoelen van 2030 bereikt zonder één extra windmolen of zonnepaneel, en besparen we bovendien bakken met geld. Energiebesparing leidt tevens tot grondstof-besparing, iets dat met de toenemende mijnbouw en voortschrijdende ertsuitputting minstens zo belangrijk is als energiebesparing. Mijn goede bekende professor Simon Michaux spreekt hier op 27 januari om 15.00 uur online over. Hij is een no-nonsense mijnbouwdeskundige die op basis van jarenlang onderzoek zonder omhaal zegt waar het op staat. Meld u aan bij
https://www.linkedin.com/events/face2faceconversation-rawmateri7285569587700535296/comments/

Grondstofschaarste is snelheidsbepalend voor de energietransitie

Alle menselijke activiteiten vergen schaarse middelen, zoals gekwalificeerde arbeid, machines, gebouwen, grondstoffen, energie en geld. Het is belangrijk om te weten welke middelen snelheidsbepalend zijn voor de voortgang van een bepaalde activiteit. Voor bijvoorbeeld onderwijs en zorg is dat gekwalificeerde arbeid, voor staalproductie is dat energie, en voor bankieren is dat geld. Voor de huidige energietransitie is geld juist niet snelheidsbepalend, want we krijgen de beschikbare 35 miljard euro in het Klimaatfonds niet snel genoeg uitgegeven. Dat komt doordat gekwalificeerde arbeid en vooral grondstoffen de snelheidsbepalende schaarse middelen zijn.

Onze politici en bestuurders blijven echter veronderstellen dat geld snelheidsbepalend is voor de energietransitie, misschien omdat ze dat zo gewend zijn bij andere beleidsterreinen, of omdat ze geen andere beleidsinstrumenten denken te hebben. Zolang we echter achter lopen op bestaand beleid met bestaande financiering heeft meer beleid met meer geld geen zin, simpelweg omdat die middelen niet bepalend zijn voor de voortgang van de energietransitie. Gekwalificeerde arbeid en met name schaarse grondstoffen zijn dat wel. Het is dus zaak om goed na te gaan hoeveel grondstoffen we nodig hebben in de komende 25 jaar.

Professor Simon Michaux heeft dat in de afgelopen vijf jaar uitgebreid onderzocht, en spreekt daar op 27 januari om 15.00 uur online over. Ik heb hem eerder ontmoet en gesproken, met de confronterende conclusie dat we in de verste verte niet genoeg lithium, kobalt, koper, nikkel en nog een dozijn andere zeldzame metalen kunnen delven voor alle benodigde zonnepanelen, windmolens, elektrische auto’s, warmtepompen en stroomkabels. Laten onze politici en wij allen veel meer aandacht hieraan gaan besteden. Dat is cruciaal voor realistisch en uitvoerbaar energie- en klimaatbeleid. Meld u aan bij
https://www.linkedin.com/events/face2faceconversation-rawmateri7285569587700535296/comments/

De brandweer weert elektrische auto’s uit parkeergarages

We worden in dit nieuwe jaar alweer opgeschrikt door zorgelijke energieberichten. De brandweer weert elektrische auto’s uit parkeergarages, bijvoorbeeld bij de TU Delft. De batterijen van elektrische auto’s kunnen spontaan in brand vliegen, en blijken in parkeergarages te moeilijk toegankelijk voor bluswerk. Bovendien kunnen ze na het doven van een brand nog dagenlang opnieuw vlam vatten, daarom mogen ze in Delft alleen nog in de openlucht parkeren. Het aantal branden van elektrische auto’s is in de afgelopen vier jaar verviervoudigd, van 50 naar 200 per jaar. Dat zijn voor een belangrijk deel spontane branden tijdens stilstand, niet door ongelukken en aanrijdingen.

Als 100 van die 200 branden spontaan zijn, op een elektrisch wagenpark van ruwweg een miljoen, betekent dat dat elk jaar 1 op de 10.000 elektrische auto’s spontaan in brand vliegt. Dat getal strookt met de uitspraak van Elon Musk dat “slechts 0,01% van de Tesla’s spontaan in brand vliegt”. ‘Slechts’ 0,01% is inderdaad hetzelfde als 1 op 10.000. Dat is wat mij betreft maatschappelijk onaanvaardbaar, ook als ze alleen in de open lucht mogen parkeren. Berichten over aanpassingen van parkeergarages helpen daar niet bij, Dat is slechts symptoombestrijding, geen oplossing van het probleem. Ik schreef al eerder dat elektrisch rijden een fysisch inferieur concept is, en het blijkt nu ook structureel onveilig.

Dit wordt nog erger nu Shell honderden miljoenen verlies heeft gemaakt op hernieuwbare energie, en ruim een miljard euro gaat afschrijven op onder andere windmolenparken. Shell treedt daarmee in de voetsporen van het Duitse Siemens en het Deense Orsted. Dat betekent minder groene stroomopwekking in de komende jaren, en maakt elektrisch rijden nog schadelijker dan het al was met bijvoorbeeld de mens- en milieuvernietiging door nikkelmijnbouw in Nieuw Caledonië. Laat het kabinet snel pas op de plaats maken met het subsidiëren van elektrische auto’s.

De mensen om wie het gaat moeten in 2025 weer prioriteit krijgen

De belangrijkste les van het falende klimaatbeleid voor het nieuwe jaar is dat we weer moeten durven kiezen. Niet iedereen hoeft mee te praten, en niet iedereen hoeft tevreden te worden gehouden. Effectief klimaat- en energiebeleid vergt duidelijke strategische keuzes, met een onderbouwde prioritering van wat we nu, later en niet doen. We moeten vooral niet alles tegelijk willen doen, of in de verkeerde volgorde. Die visieloze aanpak is een belangrijke oorzaak van het huidige falen. Dat leidt tot weinig resultaat en veel schade voor de mensen om wie het gaat.

Tata Steel is een schrijnend voorbeeld van alles tegelijk willen doen. Roet en fijnstof zijn vervuilend en maken mensen in en om IJmuiden ziek. Dat lokale probleem moet onverwijld worden aangepakt, conform de geldende milieuwetten. CO2 daarentegen is niet vervuilend. Daar merken de omwonenden niets van, en is dus minder urgent. De vervuiling enerzijds en de CO2 anderzijds vergen verschillende technische maatregelen en tijdpaden. Een gelijktijdige aanpak is inefficiënt en onnodig ingewikkeld. Een Kamerlid dat ik daar onlangs over sprak begrijpt dit, maar gaf aan dat het zo niet werkt in de politiek. De term ‘groen staal’ is daarin leidend, en daar moet alles onder vallen. Het gevolg is onnodige vertraging en overlast voor de mensen om wie het gaat.

Een schrijnend voorbeeld van verkeerde volgorde is de netcongestie van de komende tien jaar. We hebben in de afgelopen tien jaar wel aardgas en cv-ketels vervangen door windmolens en warmtepompen, maar niet het elektriciteitsnet daarop uitgebreid. Daardoor komen nieuwe bedrijven en woonwijken op een wachtlijst, en zitten Veldhovenaren in de nieuwbouwwijk Bosakkers in de kou. We hadden het net moeten uitbreiden vóórdat we meer variabel stroomaanbod en -verbruik gingen creëren, niet erná. De volgorde van klimaatmaatregelen is cruciaal voor de mensen om wie het gaat.

We zullen ook nu niet ten onder gaan

In deze laatste dagen van het jaar kijk ik met wat meer afstand naar ons klimaat- en energiebeleid. Daarbij springt de collectieve angstcultivatie voor klimaatverandering in het oog. Die angst varieert van begrijpelijke onzekerheid over de toekomst tot aan apocalyptische voorspellingen van klimaatrampen en de ondergang van de wereld. Al deze dingen blijken van alle tijden. Mensen in heden en verleden hebben altijd in onzekerheid over de toekomst geleefd, en op Wikipedia staat een lange lijst van apocalyptische voorspellingen door de eeuwen heen. We weten uiteraard dat geen van die voorspellingen ooit is uitgekomen. Het zou wel heel erg toevallig zijn als de huidige wel zouden uitkomen. “Alles gebeurt in de tussentijd”, hoorde ik laatste een wijze predikant zeggen.

Ik heb alle vertrouwen dat de klimaatrampen en de ‘boiling world’ die ons nu worden voorgespiegeld niet zullen plaatsvinden. De natuur waar wij mensen deel van zijn is veel sterker dan wij kunnen doorgronden. Het leven van honderden miljoenen jaren laat zich niet vernietigen door één diersoort die er een eeuw lang een beestenboel van maakt. De aarde met alles erop en eraan is veel te veerkrachtig om ten onder gaan aan 1 of 2 graden opwarming, ongeacht onze invloed daarop in verleden, heden en toekomst. Ik laat me daar geen angst en ook geen schuldgevoel over aanpraten. Onze ouders en wijzelf hebben in de afgelopen honderd jaar, met het ontwikkelen van onze welvaart en het verbruiken van fossiele brandstoffen daartoe, niet de natuur en het klimaat willen schaden. Het is wel zaak om verdere schade tegen te gaan, bijvoorbeeld door windmolenbouw, biomassaverbranding en elektrisch rijden af te bouwen. Zie VPRO’s indringende reportage ‘de groene illusie’ over mijnbouwschade: https://npo.nl/start/serie/frontlinie/seizoen-4/frontlinie_15/afspelen

Apocalyptische voorspellingen zijn onveranderlijk gebaseerd op een religie of overtuiging. Dat geldt evenzeer voor de huidige. Er is veel wetenschap over weer, klimaat en CO2, maar de complexiteit daarvan is veel te groot om betrouwbaar te bepalen waar dat over 50 of 100 jaar toe zal leiden. Dat maakt het voorspellen van klimaatrampen tot een overtuiging, en niet tot een wetenschappelijk gegeven. Daar kunnen onheilsprofeten zoals Al Gore, Greta Thunberg, António Guterres en Extinction Rebellion niks aan veranderen.

“Wie groene energie wil maken, krijgt vuile handen”

Op 18 december 2024 om 22.20 zond de VPRO op NPO 2 ‘de groene illusie’ uit, een indringende reportage van Bram Vermeulen over de verschrikkelijke natuur- en cultuurvernietiging door nikkelmijnbouw in Nieuw-Caledonië. Bossen worden gekapt, bergen worden onthoofd, wateren worden vergiftigd en tegenstanders worden vermoord vanwege het kostbare nikkel voor onze elektrische auto’s. Wij hebben dat nikkel in snel toenemende hoeveelheden nodig, vanwege het vermaledijde EU-beleid dat alle nieuwe auto’s vanaf 2035 elektrisch moeten zijn. Het feit dat daar aan de andere kant van de wereld natuurgebieden en zelfs mensen voor worden vernietigd staat niet in de krant en ook niet op de agenda van het Europarlement.

Gelukkig laat de VPRO het nu wel zien. “Wie groene energie wil maken, krijgt vuile handen”. Het is beschamend, tenenkrommend, mensonterend en hemeltergend wat wij Europeanen buiten ons eigen werelddeel aanrichten onder het mom van duurzaamheid. Ik ben nu nog meer overtuigd dat ik niet in een elektrische auto wil rijden, en dat een plicht daartoe niet houdbaar zal blijken. Ik besef nu ook waarom mijn nieuwsbrief en artikel https://www.wyniasweek.nl/elektrisch-rijden-wordt-geschiedenis-brandstofautos-hebben-de-toekomst/ van begin november mijn meest gelezen publicaties van 2024 zijn. Op internet liep het aantal views vlot in de honderdduizenden. De meeste mensen vermoeden of beseffen wel dat honderden kilo’s batterijen in elke elektrische auto gruwelijk vervuilend zijn om te maken en af te voeren. De Groene Illusie wordt zes jaar na het verschijnen van mijn eerste boek opnieuw bewaarheid.

Elektrisch rijden is niet duurzaam en niet schoon, integendeel. We zijn hard op weg om voor het einde van deze eeuw de meeste lithium-, kobalt-, koper- en nikkelertsen in de wereld uit te putten, en daarvoor natuurgebieden, culturen en mensen te vernietigen. Het huidige elektrificatiebeleid is verworden tot een politiek dogma, een administratieve schijnrealiteit en een verdienmodel voor energie-, mijnbouw- en autobedrijven. Het beste wat u en ik op dit moment kunnen doen is minder elektriciteit verbruiken. Dat verlicht ook de structurele netcongestie. https://npo.nl/start/serie/frontlinie/seizoen-4/frontlinie_15/afspelen en https://maarten-vanandel.com/?page_id=675

We lijden aan chronocentrisme

Chronocentrisme is het fenomeen dat elk generatie de neiging heeft om de gebeurtenissen en problemen van de eigen tijd als iets uitzonderlijks of unieks te beschouwen. We zouden meer crises beleven dan ooit, het weer is extremer dan ooit, innovatie ging nog nooit zo snel, de oorlogsdreiging is groter dan ooit, we zijn nog nooit zo gelukkig geweest, we leven extreem ongezond, we zijn rijker dan ooit, klimaatverandering bedreigt ons bestaan… Ik heb helemaal niets met deze superlatieven, die allemaal heel toevallig tijdens mijn leven zouden plaatsvinden. Het feit dat ik ze zelf voor het eerst meemaak maakt ze allerminst bijzonder of extreem in de wereldgeschiedenis.

Ik heb vooral niets met alle klimaatrampspoed die ons te wachten zou staan. Het aantal weergerelateerde doden is in de afgelopen honderd jaar met 98 procent gedaald. Industrieën en auto’s zijn veel schoner dan voorheen. Huizen worden steeds beter geïsoleerd. We weten steeds meer van waterhuishouding en dijkbouw… We zijn als mensheid voortdurend onderweg, en proberen met vallen en opstaan ons leven stapje voor stapje beter te maken. Het is nooit anders geweest. Onze tijd is niet belangrijker of minder belangrijk dan de tijden voor of na ons. Wijzelf zijn niet belangrijker, beter, slechter, slimmer of dommer dan onze ouders of kinderen. Wij leven net als zij in de “tussentijd”.

Dat ontslaat ons zeker niet van de verantwoordelijkheid om te minderen met vervuiling, fossiele brandstoffen en CO2-uitstoot. Wij kunnen in deze tussentijd wel degelijk goede dingen doen voor de natuur en de mensen die na ons komen. Ook dat is nooit anders geweest. Het helpt mij daarbij om de gedachte af te leggen dat wijzelf en onze tijd belangrijker zouden zijn dan alles en iedereen voor en na ons. Ik ervaar chronocentrisme als een ijdel en verlammend fenomeen dat ik bewust uit mijn gedachten probeer te houden. Dat lukt niet altijd, maar het bewustzijn helpt al.